MAN0448_Uitgave13_ 01-2010
005704-M-5001 A03249
HOOfDSTUK 5 - INSTRUCTIES VOOR
INbEDRIjfSTELLING EN ONDERHOUD
(7)
Sluit klemmenblok TB1 weer aan op de dc-ingangkaart.
(8)
Schakel de stroom in.
(9)
Controleer of de spanning bij het klemmenblok TB1 nog steeds 18-
32V is.
(10) Controleer of het stroom aan ( ) groene led-lampje op het voorpaneel
van de engineeringkaart is verlicht en dat de ontgrendelde ( ) LED
knippert.
(11) Duw de regelkaart in gleuf 1 volledig in het rack, zodat hij contact
maakt met de moederkaart. Bevestig de kaart met de twee
borgschroeven.
(12) Controleer of het display functioneert en of het BLOKKEREN-led-
lampje op het voorpaneel van de regelkaart brandt.
(13) Controleer of na de vooraf ingestelde opstartblokkeringsperiode,
gewoonlijk 30 seconden, het BLOKKEREN-led-lampje uit gaat.
(14) Controleer de werking van alle aangesloten sensors door de bEAD
mA en mV SIGNAAL te controleren voor een katalytische sensor
of het mA SIGNAAL voor een 4-20 mA sensor.
(15) Herhaal stappen 11 t/m 14 voor de overige regelkaarten in het
rack.
(16) Sluit klemmenblok TB2 weer aan op de dc-ingangkaart en test de
optionele engineeringkaartmodule volgens de aanwijzingen in de
bijbehorende handleiding.
(17) Controleer de alarmconfiguratie van elk kanaal met de
relaistestprocedure die in hoofdstuk 7, deel 6 staat beschreven.
(18) Controleer of de System 57 regelkaarten en de voeding functioneren
binnen de maximale bedrijfstemperatuur van 55
5-4
5704 Regelsysteem
C.
o