Vrijgave
Enkelvoudige
(Single) en
meervoudige
(Multi) injectie
4 – Vrijgeven en injecteren
Alvorens het vrijgaveproces te beginnen dient men zich ervan te vergewissen
dat de zwenkwielen van de scannerruimte-unit zijn vergrendeld, dat alle lucht
uit het vloeistoftraject is verwijderd en dat de juiste programmaparameters
zijn ingesteld. Inspecteer alle slangen en spuiten zorgvuldig en bevestig de
uitvoering van de inspectie door de knop/indicator LUCHT VERWIJDERD op
de injectorkop in te drukken. Een geel oplichtende indicator 'Lucht Verwijderd'
op het aanraakscherm bevestigt dat de knop is ingedrukt.
WAARSCHUWINGEN:
Luchtembolie kan het overlijden of ernstig letsel van de patiënt
veroorzaken. Sluit de patiënt pas op de injector aan nadat alle inge-
sloten lucht uit de spuit en uit het vloeistoftraject is verwijderd.
Veneuze injecties met een te hoge flowsnelheid kunnen letsel
bij de patiënt veroorzaken. Ga bij de selectie van flowsnelheid en
injectieduur uiterst zorgvuldig te werk. Controleer vóór vrijgave van
de injector of er niet per ongeluk te hoge injectieparameters voor de
flowsnelheid zijn geprogrammeerd.
Onopzettelijke aspiratie kan letsel bij de patiënt veroorzaken.
Voorkom onopzettelijke aspiratie en injectie door ervoor te zorgen dat
de patiënt niet verbonden is met de injector wanneer de voorwaartse/
achterwaartse zuigerbediening gebruikt wordt.
Extravasatie kan letsel van de patiënt veroorzaken. Volg een
goede, algemeen aanvaarde klinische procedure om de mogelijkheid
van extravasatie te minimaliseren.
Door VRIJGEVEN op het hoofdscherm aan te raken start u het vrijgave- en
injectieproces. Indien noodzakelijk kunnen er na voltooiing van de vrijgavecyclus
nog veranderingen in de geprogrammeerde injectieparameters worden aange-
bracht. Selecteer de in aanmerking komende parameter en voer dan de juiste
waarde in met behulp van het toetsenbord op het aanraakscherm. De door de
gebruiker geprogrammeerde veiligheidsdruklimiet wordt weergegeven voor de
gebruiker en kan niet gewijzigd worden als de injector vrijgegeven is.
Opmerking: Als de knop LUCHT VERWIJDERD op de injectorkop
niet ingedrukt is, vraagt het systeem voordat de
procedure wordt voortgezet aan de gebruiker om
te bevestigen dat de lucht verwijderd is.
Kies een enkelvoudige of meervoudige vrijgavecyclus door op ENKELVOU-
DIG of MULTI te drukken. (De standaardinstelling is enkelvoudige injectie.)
Een enkelvoudige injectie voert het protocol één keer uit en de injector wordt
vervolgens gestopt.
Bij een multi-injectie kan het protocol worden herhaald, zodat een serie
injecties kan worden uitgevoerd. Na voltooiing van het protocol wordt het
systeem dan automatisch opnieuw vrijgegeven als voorbereiding op een
herhaling van het protocol. Elke injectie in de serie moet met behulp van
de handschakelaar worden gestart.
4 – Vrijgeven en injecteren
4 – 37