Inhoudsopgave
Advertenties
Opnieuw installeren
van een spuit
Opmerking: De vloeistofinhoud van een MEDRAD
lagedruk-verbindingsslang (LPCT) bedraagt ongeveer
7 ml. Als spuit B wordt gebruikt om te spoelen, gebruik
dan ten minste 8 ml spoelvloeistof om dit volume aan
de patiënt toe te dienen.
Opmerking: Als de verbindingsslang met fysiologische zoutoplos-
sing is gevuld, wordt het contrastmiddel aan de patiënt
toegediend met een vertraging afhankelijk van de voor
spuit A gekozen flowsnelheid.
Opmerking: Als de koppelingsslang met contrastmiddel is gevuld,
is het volume dat op het scherm weergegeven blijft
ongeveer 7 ml minder dan wat in de spuit was geladen.
9. Richt de injectorkop schuin omlaag voordat u deze aan de bloedvattoe-
gang in de patiënt bevestigt. Controleer na het bevestigen van de verbin-
dingsslang aan de bloedvattoegang of de lueraansluitingen van
de connector goed vast zitten. De injectorkop moet tijdens de injectie
in deze stand blijven.
WAARSCHUWINGEN:
De patiënt kan letsel oplopen als de scannerruimte-unit beweegt
nadat de patiënt op het vloeistoftraject is aangesloten. Zet de
zwenkwieltjes onder de unit en de middelste draaipuntklem vast om
onbedoelde bewegingen te voorkomen.
Letsel van de patiënt en/of beschadiging van de katheter kunnen
ontstaan als een te korte verbindingslijn (LPCT) wordt gebruikt.
De operator moet aandacht besteden aan de beperkingen qua lengte
en rekvermogen van de lijn wanneer de injector of de patiënt wordt
verplaatst.
10. Zet de scannerruimte-unit vast door de zwenkwieltjes en de middelste
draaipuntklem te vergrendelen, en controleer vervolgens of alle lucht uit
het vloeistoftraject is verwijderd door zorgvuldig alle slangen en spuit(en)
te inspecteren. Bevestig dat de inspectie is uitgevoerd door de bevesti-
gingsknop/indicator LUCHT VERWIJDERD op de injectorkop in te druk-
ken. De indicator dat de lucht is verwijderd wordt dan geel op het
aanraakscherm.
Opmerking: De Lucht Verwijderd-status wordt opgeheven door
achterwaartse beweging van de zuigers nadat de knop
LUCHT VERWIJDERD is ingedrukt. Controleer het
vloeistoftraject nogmaals op lucht, en druk dan weer
op de knop LUCHT VERWIJDERD om verder te gaan.
WAARSCHUWING: De patiënt kan letsel oplopen als de spuit
niet goed vastgemaakt is. Zorg dat de uitlijnmarkeringen op de
spuit en de injectorkop goed in lijn staan en dat de zuiger met de
plunjer vergrendeld is. Beschadiging van de spuit of een te geringe
afgifte kunnen de gevolgen zijn van onjuiste aansluiting.
3 – Prepareren voor injectie
®
SSIT 96VLD
3 – 27
Advertenties
Inhoudsopgave
