Geprogrammeerde
vertraging
Scanvertraging
Injectievertraging
Na het invoeren van de parameters voor flowsnelheid en volume, drukt u
op INSTELLEN in het veld vertragings-timer om het soort vertraging te selec-
teren. (Scanvertraging, Injectievertraging, Stopwatch of Geen vertraging.)
Opmerking: Er is geen directe interface tussen de scanner en de
injector. De scanner kan de injector niet activeren en
de injector kan de scanner niet activeren.
Het tijdsverloop van de scanvertraging wordt weergegeven in het timer-blok
op het scherm. De tijd die resteert voordat de scan moet worden geactiveerd,
wordt in intervallen van een seconde afgeteld. (Het aftellen voor de scanver-
traging gaat verder tijdens meerdere injecties.) Als het aftellen voltooid is,
geeft het systeem 5 piepsignalen.
Injectievertraging telt ook af in intervallen van een seconde, te beginnen wan-
neer de handschakelaar wordt ingedrukt. De klok geeft per seconde weer
hoeveel tijd er resteert voordat de injectie begint. Als injectievertraging is
gekozen en de handschakelaar is ingedrukt, zal de injectie automatisch wor-
den uitgevoerd, tenzij de injector is uitgeschakeld. Wanneer het aftellen vol-
tooid is, geeft het systeem 5 piepsignalen af en wordt automatisch met
injecteren begonnen.
Indien Halt wordt geactiveerd tijdens een injectievertraging of een scanvertra-
ging, zal de timer stoppen tijdens het Halt-interval en verder gaan als de
handschakelaar wordt ingedrukt.
Voor scan- of injectievertragingen die langer duren dan 3 minuten, zal de unit
30 seconden voordat de vertraging is afgelopen een piepsignaal afgeven en
vervolgens elke seconde piepen vanaf 5 seconden tot 1 seconde voordat de
vertraging is afgelopen.
3 – Prepareren voor injectie
3 – 31