7
|
Werking
7.3 Gebruik van het systeem
7.3.1 Over het gebruik van het systeem
7.3.2 Over koelen, verwarmen, alleen ventileren en automatische werking
7.3.3 Over verwarmen
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
30
Buitentemperatuur
Binnentemperatuur
Binnenvochtigheid
(a)
Om te voorkomen dat er condens wordt gevormd en water uit de unit druppelt. Als de
temperatuur of de vochtigheid buiten deze limieten valt, kunnen beveiligingen geactiveerd
worden, waardoor de unit mogelijk niet functioneert.
Het bovenstaande werkingsbereik geldt alleen wanneer binnenunits met directe
expansie op het VRV 5-systeem zijn aangesloten.
▪
De bedieningsprocedure hangt af van de combinatie van buitenunit en
gebruikersinterface.
▪
Schakel de hoofdvoeding 6 uur vóór de inwerkingstelling in om de unit te
beschermen.
▪
Als de hoofdvoeding tijdens het gebruik wordt uitgeschakeld, wordt de unit
automatisch herstart zodra de voeding weer wordt ingeschakeld.
▪
Omschakelen is onmogelijk als op het scherm van de gebruikersinterface
"omschakeling
onder
montagehandleiding en gebruiksaanwijzing van de gebruikersinterface).
▪
Wanneer
"omschakeling onder gecentraliseerde besturing" op het display
knippert, zie
"7.6.1 Over master-gebruikersinterface
▪
De ventilator kan mogelijk nog ongeveer 1 minuut blijven draaien nadat het
verwarmen is beëindigd.
▪
De
luchtstroomsnelheid
kamertemperatuur of de ventilator kan onmiddellijk stoppen. Dit is echter geen
storing.
Het kan langer duren voor de ingestelde temperatuur wordt bereikt voor algemeen
verwarmen dan voor koelen.
De volgende stappen worden uitgevoerd om te voorkomen dat de
verwarmingscapaciteit afneemt of dat koude lucht wordt uitgeblazen.
Ontdooien
Bij het verwarmen bevriest de luchtgekoelde batterij van de buitenunit hoe langer,
hoe meer, zodat steeds minder energie kan worden overgebracht naar de batterij
van de buitenunit. De verwarmingscapaciteit neemt af en het systeem moet
ontdooien om het ijs van de batterij van de buitenunit te kunnen verwijderen.
Koelen
–5~46°C droge bol
21~32°C droge bol
14~25°C natte bol
gecentraliseerde
besturing"
kan
zich
automatisch
Verwarmen
–20~20°C droge bol
–20~15,5°C natte bol
15~27°C droge bol
(a)
≤80%
staat
(zie
4
instellen" [
33].
aanpassen
aan
REMA5+REYA8~20A7Y1B
VRV 5 warmteterugwinning
4P687640-1 – 2022.07
de
de