7
|
Werking
7.4.2 Gebruik van het ontvochtigingsprogramma
7.5 Luchtstroomrichting instellen
7.5.1 Over de luchtstroomklep
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
32
▪
De microcomputer bepaalt automatisch de temperatuur en de ventilatorsnelheid
(kan niet worden ingesteld met de gebruikersinterface).
▪
Deze stand is niet mogelijk bij een lage kamertemperatuur (<20°C).
Starten
1 Druk enkele keren op de keuzeknop voor de werkingsstand op de
gebruikersinterface en selecteer
2 Druk op de AAN/UIT-knop van de gebruikersinterface.
Resultaat: Het bedrijfslampje licht op en het systeem begint te werken.
3 Druk op de instelknop voor de luchtstroomrichting (alleen voor dubbelstroom,
multi-stroom,
hoek,
"7.5 Luchtstroomrichting
Stoppen
4 Druk opnieuw op de AAN/UIT-knop van de gebruikersinterface.
Resultaat: Het werkingslampje gaat uit en het systeem stopt.
OPMERKING
Schakel de voeding niet meteen uit nadat de unit is gestopt, maar wacht minstens 5
minuten.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de gebruikersinterface.
Types luchtstroomklep:
▪
Dubbelstroomunits+multi-stroomunits
▪
Hoekunits
▪
Units voor plafondmontage
▪
Units voor muurmontage
In de volgende gevallen wordt de luchtstroomrichting gestuurd door een
microcomputer, en kan zij verschillen van de instelling op het display.
Koelen
▪
Wanneer de kamertemperatuur lager
is dan de ingestelde temperatuur.
(ontvochtigen).
plafondmontage
4
instellen" [
32] voor meer informatie.
▪
Bij het starten.
▪
Als de kamertemperatuur hoger is
dan de ingestelde temperatuur.
▪
Bij het ontdooien.
en
wandmontage).
Verwarmen
REMA5+REYA8~20A7Y1B
VRV 5 warmteterugwinning
4P687640-1 – 2022.07
Zie