22
|
Inbedrijfstelling
22.3 Controlelijst voor de inbedrijfstelling
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
154
VOORZICHTIG
Laat het systeem NIET proefdraaien terwijl aan de binnenunits wordt gewerkt.
Bij het proefdraaien zullen NIET ALLEEN de buitenunit, maar ook de aangesloten
binnenunit werken. Tijdens het proefdraaien aan een binnenunit werken is gevaarlijk.
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat of -uitlaat.
Verwijder de ventilatorafscherming NIET. Wanneer de ventilator met hoge snelheid
draait, zou dit letsels veroorzaken.
OPMERKING
Proefdraaien is mogelijk voor omgevingstemperaturen tussen – 1 0°C en 46°C.
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het nodige opgenomen
vermogen hoger zijn dan dat vermeld op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen
wordt veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd van 50 uur nodig
heeft voordat een vlotte werking en stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd.
OPMERKING
Schakel de voeding ten minste 6 uur voor gebruik IN om de carterverwarming van
stroom te voorzien en de compressor te beschermen.
Tijdens het proefdraaien starten de buitenunit en de binnenunits op. Controleer of
voorbereidingen van alle binnenunits voltooid zijn (lokale leidingen, elektrische
bedrading, ontluchten, ...). Zie de montagehandleiding van de binnenunits voor
meer informatie.
1 Controleer na de installatie van de unit de hierna vermelde punten.
2 Sluit de unit.
3 Schakel de unit in.
U hebt de volledige instructies voor installatie en gebruik gelezen, zoals beschreven in de
uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker.
Installatie
Controleer of de unit correct is geïnstalleerd om abnormale geluiden en trillingen te
voorkomen bij het opstarten van de unit.
Lokale bedrading
Controleer of de lokale bedrading volgens de in het hoofdstuk
4
installatie" [
118] beschreven instructies, de bedradingsschema's en de geldende
wetgeving is uitgevoerd.
Voedingsspanning
Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel. De spanning MOET
overeenstemmen met de spanning op het naamplaatje van de unit.
Aardingsbedrading
Controleer of de aardingskabels goed zijn aangesloten en de aardingsklemmen stevig zijn
vastgemaakt.
"20 Elektrische
REMA5+REYA8~20A7Y1B
VRV 5 warmteterugwinning
4P687640-1 – 2022.07