De eerste stap om een vacuüm in de binnenunit + leidingsysteem correct uit te voeren, vereist om ervoor zorgen dat de expansieklep in de binnenun it
volledig volledig open is. Om de klep te openen, is het noodzakelijk om de unit al elektrisch te hebben geïnstalleerd en aan te zetten. Volg daarna
via de HMI-regelmodule de onderstaande procedure om de expansieklep te openen. Vergeet niet om het in te stellen op 100% openingspercentage.
1.
Schakel de voedingsspanning in naar de binnenunit. Vergeet niet om de Modbus-communicatiekabel tussen de binnenunit en de
buitenunit ONTKOPPELD te houden.
2.
Ga met het EvCO HMI module.naar pagina [14.22]. Ga met de het Siemens HMI module naar het pad "Hoofdmenu → Inbedrijfstellen
unit → Handmatige bediening → Unit → IU Exv Ctrl" en selecteer de gewenste parameter.
0 = Normaal (standaardwaarde)
o
1 = Forceren open circuit 1 expansieklep
o
2 = Forceren open circuit 2 expansieklep
o
3 = Forceren open circuit 1 en circuit 2 expansiekleppen
o
4 = Forceren sluiten van de expansieklep/pen
o
3.
Wacht 1 minuut.
4.
Schakel de voedingsspanning UIT naar de binnenunit. Vergeet niet om de Modbus-communicatiekabel tussen de binnenunit en de
buitenunit ONTKOPPELD te houden. Het is nu mogelijk om verder te gaan met de aansluitfasen van het vacuüm- en leidingen.
5.
Nadat de aansluitingsprocedure is voltooid, is het mogelijk om de voeding naar de binnenunit weer in te schakelen ZONDER de
Modbus-kabel tussen de binnen- en buitenunits aan te sluiten.
6.
Wacht 1 minuut.
Ga als volgt te werk om al het vocht uit het systeem te verwijderen:
1.
Controleer of de expansieklep in de binnenunit (d.w.z. degene die wordt gebruikt in de koelmodus) is ingesteld op 100% OPEN. Anders
zou het niet mogelijk zijn om het hele koudemiddelcircuit te onderdrukken. Om het openingspercentage van de expansieklep in te
stellen, is het mogelijk om de speciale magneet te gebruiken of om de HMI-regelmodule te gebruiken. Voor meer details over de
procedure, de Bedieningshandleiding.
2.
Evacueer het systeem naar een doel vacuüm van – 1 00.7 kPa (– 1 .007 barg) (5 Torr absoluut).
3.
Controleer of, met de vacuümpomp uitgeschakeld, het beoogde vacuüm gedurende ten minste 1 uur wordt gehandhaafd.
4.
Als u het beoogde vacuüm niet binnen 2 uur bereikt of het vacuüm gedurende 1 uur aanhoudt, kan het systeem te veel vocht bevatten.
Verbreek in dat geval het vacuüm door met stikstofgas onder druk te zetten tot een manometerdruk van 0,05 MPa (0,5 bar) en herhaal
stap 1 tot 3 totdat al het vocht is verwijderd.
In het geval van EWYT064CZ(I/O) moet de bewerking op beide circuits worden uitgevoerd.
6.5.3.
Isoleren van de koudemiddelleiding
Na het beëindigen van de lektest en het vacuümdrogen moet de leidingen worden geïsoleerd. Houd rekening met de volgende punten:
▪ Zorg ervoor om de vloeistof- en gasleidingen te isoleren (voor alle units).
▪ Gebruik hittebestendig polyethyleenschuim dat bestand is tegen een temperatuur van 70 °C voor vloeistofleidingen en polyethyleenschuim dat
bestand is tegen een temperatuur van 120 °C voor gasleidingen.
▪ Versterk de isolatie van de koudelmiddelleidingen in overeenstemming met de installatieomgeving.
RISICO OP VERBRANDING Zorg ervoor dat om de lokale leidingen te isoleren, omdat het aanraken ervan brandwonden kan
veroorzaken.
6.6.
Koudemiddel vullen
Zodra het vacuümdrogen is voltooid, kan het bijvullen van extra koudemiddel beginnen.
D-EIMHP01505-22_00NL 38/59
Omgevingstemperatuur Vochtigheidsgraad
≤ 30 °C
75% tot 80% RH
≥ 30 °C
≥ 80% RH
Minimale dikte
15 mm
20 mm