1.5.1.3.
Vereiste voor ontvlambaarheid: (IEC 60335-2-40) – Laagste ondergrondse verdieping
Aan de andere kant, als de binnenunit in de laagste ondergrondse verdieping wordt geïnstalleerd, wordt de maxima le hoeveelheid koudemiddel
met betrekking tot de ontvlambaarheidswaarde beoordeeld aan de hand van de volgende formule:
Waarbij:
•
A = Vereiste voor ontvlambaarheid voor de laagste ondergrondse verdieping installatie
•
M
= Koudemiddel max hoeveelheid [kg] voor de laagste ondergrondse verdieping installatie
A
•
CF = Concentratiefactor (voor niet de laagste ondergrondse verdieping, CF = 0,5)
•
LFL = Laagste ontvlambaarheidsgrens (voor R32, LFL = 0,307) [kg/m
•
H = Hoogte ruimte (maar niet meer dan 2,2 [m])
•
A = Oppervlakte ruimte [m
Als de werkelijke lading van de eenheid Mr >M
volgens EN 60335-2-40.
Bovenstaande formules hebben betrekking op een vaste ruimte hoogte van 2,2m
Gebruiksvoorbeeld:
Hoogte ruimte H = 3m; A = 20m
•
B: M
= 0,75 x 0,307 x 2,2 x A = 10,2 kg
B
•
A: M
= 0,5 x 0,307 x 2,2 x A = 6,8 kg
A
•
T: M
= 0,3 x 3 x 0,9 x A = 18 kg
B
D-EIMHP01505-22_00NL 10/59
→
= = 0,15
]
2
moet een veiligheidsalarm (geluid+licht) en ventilatie (natuurlijk of geforceerd) worden gebruikt
B
Tabel 3 – Eisen aan ruimte: Laagste ondergrondse verdieping
2
3
]