Alle buitenunits zijn ontworpen voor installatie buiten, op balkons of op de grond, op voorwaarde dat het installatiegebied vrij is van obstakels die de
luchtstroom naar de condensorspiraal. kunnen verminderen.
Het systeem moet op robuuste, perfect genivelleerde funderingen worden geïnstalleerd. Als het systeem op balkons of daken wordt geïnstalleerd,
kan het nodig zijn om balken te gebruiken om het gewicht te verdelen.
Voor installatie op de grond moet een stevige basis in cement worden voorzien, met een minimale dikte v an 150 mm en een breedte die groter is
dan de breedte van het systeem. Deze basis moet in staat om het gewicht van het systeem te kunnen dragen. In gebieden met zware sneeuwval
moet de dikte worden vergroot.
Het frame van het apparaat moet waterpas worden gesteld met behulp van vulstukken van metaalplaat.
De basis kan of in lengterichting of in dwarsrichting worden gemonteerd. In de volgende afbeeldingen zijn de plaatsen van de montagegaten
aangegeven,
D-EIMHP01505-22_00NL 16/59
Afbeelding 4 – Positionering MONO eenheid
Afbeelding 5 – Positionering DUAL eenheid
Afbeelding 6 – Locatie van montagegaten (onderaanzicht)