Tegenmaatregelen; Mechanische Ventilatie - Daikin EWYTCZ Series Installatie- En Onderhoudshandleiding
Lucht/water warmtepompen met scroll-compressoren – split versie
Verberg thumbnails
Zie ook voor EWYTCZ Series:
- Gebruiksaanwijzing (46 pagina's) ,
- Handleiding voor installatie, gebruik en onderhoud (30 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
Dan, onder deze voorwaarden, als:
Niet de laagste ondergrondse verdieping:
•
M
> 18 kg → Machinekamer (EN378 – 3) verplicht
r
•
10,2 kg < M
< 18 kg → Ventilatie (natuurlijk of geforceerd) + Alarmen (geluid en licht) verplicht
r
•
M
< 10,2 kg → Geen tegenmaatregelen nodig
r
Laagste ondergrondse verdieping:
•
M
> 10,2 kg → Machinekamer (EN378 – 3) verplicht
r
•
6,8 kg < M
< 10,2 kg →Ventilatie (natuurlijk of geforceerd) + Alarmen (geluid en licht) verplicht
r
•
M
< 6,8 kg → Minstens 1 tegenmaatregel nodig
r
1.5.2.
Tegenmaatregelen
De bovengenoemde veiligheidsmaatregelen verwijzen naar de IEC 60335-2-40 bijlage GG.11 sectie.
1.5.2.1.
Natuurlijke ventilatie
Openingsvoorwaarden voor natuurlijke ventilatie:
Het gebied van openingen boven 300 mm vanaf de vloer wordt niet in aanmerking genomen bij het bepalen van de overeenstemming
•
met ��
.
���� ������
•
Tenminste 50% van het vereiste openingsgebied ��
•
De onderkant van de laagste openingen mag niet hoger zijn dan het punt van ontgrendeling wanneer de op niet meer dan 100 mm van
de vloer wordt geïnstalleerd.
•
Openingen zijn permanent en kunnen niet worden gesloten.
•
De hoogte van de opening tussen de muur en vloer waar de ruimtes zich bevinden zijn niet minder dan 20 mm.
•
Een tweede hogere opening moet worden voorzien. De totale afmeting van de tweede opening mag niet minder zijn dan 50% van het
minimum openingsvlak voor ��
•
Natuurlijke ventilatie onder het maaiveld kan niet worden toegepast.
Voor het koudemiddel R32, LFL = 0.307. Dus:
De vereisten voor de tweede opening kan worden opgevangen door verlaagde plafonds,
ventilatiekanalen of soortgelijke voorzieningen die een luchtstroomweg tussen de verbonden
kamers bieden.
1.5.2.2.
Mechanische ventilatie
Werking vindt plaats volgens GG.8.31 van de IEC 60335-2-40 Bijlage GG.11 sectie en voor alle binnenunits in dezelfde ruimte die worden bediend
door een enkel koelsysteem, de ventilator wordt ingeschakeld om de minimale circulatieluchtstroom te voorzien per GG.10.2 van de IEC 60335-2-
40 Bijlage GG.11 sectie.
De luchtstroom moet worden uitgevoerd volgens de volgende formule:
moet minder dan 200 mm van de vloer zijn.
���� ������
en moet minstens 1,5 m boven de vloer liggen.
���� ������
1
��
=
∙ √
����
720 ∙ ������
A
= 120 cm
(R32 koudemiddel)
2
NV
�� =
0,25 ∙ ������
10
��
=
������
0,25 ∙ 0,307
��
������ ∙ (�� − 29)
10
3
= 131 ��
/ℎ
D-EIMHP01505-22_00NL 11/59
Advertenties
Inhoudsopgave
