MUKC300062001
Rij op de oprijplanken zeer langzaam, stel de gashendel in op het
minimum en regel met de rijhendels. Bij verandering van
hellingsgraad moet op de LAAGST mogelijke snelheid worden
gereden. Handhaaf een constante snelheid. Vermijd hard te remmen of
plotseling op te trekken.
Controleer, alvorens de oprijplanken verder op te rijden, of elke
rupsband VOLLEDIG binnen het oppervlak van elke oprijplank ligt.
Rij op de oprijplanken PERFECT recht vooruit en controleer op ELK
moment dat elke rupsband VOLLEDIG op het oppervlak van de
oprijplanken is geplaatst.
• Plaats de machine zodanig dat geen enkel machinedeel buiten het
vervoermiddel uitsteekt.
• Om van de oprijplanken af te rijden, moet te werk worden gegaan volgens de
hierboven aangegeven aanwijzingen en voorschriften.
Mocht de wijziging van hellingsgraad te groot zijn, dan moet de
hellingsgraad van de oprijplanken gewijzigd worden of, indien dat
niet mogelijk is, moeten er langere oprijplanken gebruikt worden.
12.13.VOORZORGSMAATREGELEN TIJDENS HET VERVOER VAN DE
MACHINE
TRANSPORTCONFIGURATIE
Wanneer de dumper vervoerd wordt op vrachtwagens, trailers of andere
middelen, moet hij de volgende configuraties hebben:
• Volledig lege laadbak. Ladingen die niet in de laadbak bevestigd zijn, kunnen
tijdens het vervoer gaan bewegen of uit de laadbak vallen. Elke lading in de
laadbak verhoogd het zwaartepunt van de machine en beperkt de stabiliteit
ervan.
• Volledig gesloten laadbak.
• Op machine met een draaibare laadbak moet deze perfect zijn uitgelijnd.
• Laadbakdrager in de lage stand en grijpbak in de hoge stand (indien de
dumper hiermee is uitgerust).
• Geen operator op de bedieningsplek of op andere plekken van de machine of
in haar nabijheid.
• Afgezette motor.
• Contactsleutel verwijderd uit het bedieningspaneel.
• Alle afschermingen/kappen gesloten.
GEBRUIK EN VOORZORGSMAATREGELEN
Compacte Dumper KC300
93