GEBRUIK EN VOORZORGSMAATREGELEN
Het lampje gaat branden om de operator te waarschuwen voor een oliedruk die
onder de voorgeschreven waarde ligt. Wanneer dit tijdens het rijden plaatsvindt,
moet de motor onmiddellijk worden afgezet en moet het oliepeil van de motor
gecontroleerd worden (zie voor de instructies paragraaf "Controle oliepeil"):
• Brandstof
Let op dat de brandstoftank niet volledig leeg raakt. Is dit het geval, dan kan er
lucht in het brandstofcircuit binnendringen en moet het systeem ontlucht
worden.
Voor het voorkomen van persoonlijk letsel:
‐ Controleer op mogelijke lekkages met behulp van een stuk karton of
hout; gebruik nooit de handen of andere lichaamsdelen. In geval van
verwondingen door vloeistoflekkages, moet onmiddellijk een arts
worden geraadpleegd. De vloeistof kan gangreen of ernstige
allergische reacties veroorzaken.
‐ Controleer de brandstofleidingen en de leidingen voor de
brandstofinspuiting op lekkages. Gebruik bij de controle van
lekkages een beschermende bril of andere oogbescherming.]
• Kleur van de uitlaatgassen
Wanneer de motor gebruikt wordt binnen de nominale grenswaarden voor
vermogen:
‐ Het uitlaatgas heeft een neutrale kleur:
‐ Wanneer het vermogen de nominale grenswaarden enigszins overschrijdt, kan
de kleur van het uitlaat
gas enigszins wijzigen maar toch binnen de nominale grenswaarden blijven;
‐ Als men de motor continue laat werken met de emissie van donkere
uitlaatgassen, kan dit ernstige schade veroorzaken.
Stop de motor onmiddellijk wanneer:
‐ Het motortoerental plotseling verhoogt of verlaagt;
‐ Er plotseling abnormale geluiden optreden;
‐ De uitlaatgassen plotseling donker van kleur worden;
‐ Het lampje van de oliedruk gaat branden.
12.4.ACCUSCHEIDINGSSCHAKELAAR
(indien aanwezig)
78
Compacte Dumper KC300
MUKC300062001