MUKC300062001
Schakel de tweede versnelling niet in wanneer de machine rijdt. De
uit deze handleiding resulterende deceleratie zou letsel voor de
operator en schade aan de machine kunnen veroorzaken.
12.7.ACTIVERING ROTATIE LAADBAK
Controleer voorafgaand aan de rotatie van de laadbak of:
• de lading gelijkmatig over de laadbak verdeeld is:
• er geen personen in de onmiddellijke nabijheid van de dumper verblijven.
Waarschuw ze eventueel door middel van de claxon.
Het is verboden om de laadbak te draaien wanneer de dumper zich op
een helling of op zachte bodems bevindt. In deze gevallen bestaat het
gevaar dat de dumper kantelt als gevolg van de verplaatsing van het
zwaartepunt.
De rotatie van de laadbak is voorzien van mechanische
vergrendelingen die op + 90° ten opzichte van de as van de machine
geplaatst zijn. Het is niet raadzaam om de laadbak hard tegen de
vergrendelingen of andere externe obstakels te laten botsen. Ook is
het niet raadzaam om heftig op het bedieningselement voor de rotatie
te werk te gaan. Deze handelingen zouden de levensduur van de
mechanische onderdelen kunnen beperken.
Alvorens de laadbak te laten draaien moet de bestuurdersstoel in de rijrichting
achteruit worden geplaatst, voor een optimaal zicht op het werkgebied.
12.8.ACTIVERING KANTELING LAADBAK
Voor het lossen van het materiaal uit de laadbak en de daaropvolgende sluiting
ervan, moet de daarvoor bestemde bediening gebruikt worden.
Gebruik dit bedieningselement alleen op vlakke bodems en met de stilstaande
machine.
Bij het bedienen van de kanteling van de laadbak moeten de volgende
veiligheidswaarschuwingen strikt worden nageleefd:
GEBRUIK EN VOORZORGSMAATREGELEN
Compacte Dumper KC300
83