3.
Druk op de knop [Programmeren].
4.
Druk op [Geprogram.].
5.
Druk op het nummer van het programma dat u wilt registreren.
6.
Voer de programmanaam in.
7.
Druk op [OK].
8.
Druk twee keer op [Afsluiten].
• Het aantal tekens dat u voor een programmanaam kunt invoeren, is per functie verschillend:
• Kopieermachine: 34 tekens
• Documentserver: 34 tekens
• Fax: 20 tekens
• Scanner: 34 tekens
• Wanneer een bepaald programma als standaard wordt geregistreerd, worden de waarden ervan
de standaardinstellingen. Deze waarden worden weergegeven zonder op de toets
[Programmeren] te drukken wanneer instellingen worden verwijderd of gereset en wanneer het
apparaat wordt aangezet. Zie voor meer informatie de handleiding Handige functies
• Wanneer de papierlade die u in een programma heeft opgegeven, leeg is en als er meer dan één
papierlade met papier van hetzelfde formaat is, wordt eerst de papierlade geselecteerd die
voorrang heeft gekregen bij [Papierladeprioriteit: Kopieerapparaat] of [Papierladeprioriteit: Fax]
op het tabblad [Instell. papierlade] Zie voor meer informatie de handleiding Het apparaat
aansluiten / Systeeminstellingen
CMT001
.
Functies in een programma registreren
.
45