9. Papier en toner bijvullen
• Selecteer [Dik papier] als [Papiertype] van de handinvoer.
• Als dik papier wordt geplaatst zoals eerder is beschreven, kan het zijn dat - afhankelijk van het
type papier - de normale bewerkingen niet kunnen worden uitgevoerd en dat de afdrukkwaliteit
niet goed is.
• Afdrukken kunnen opvallende verticale vouwen vertonen.
• Afdrukken kunnen duidelijk zijn omgekruld. Strijk afdrukken glad als ze zijn gevouwen of
omgekruld.
Enveloppen
In dit gedeelte vindt u informatie en aanbevelingen over enveloppen.
• Gebruik geen vensterenveloppen.
• Waaier de enveloppen voordat u ze plaatst om ze van elkaar los te maken en te voorkomen dat
de lijm die erop zit de enveloppen aan elkaar plakt. Als uitwaaieren niet voorkomt dat ze aan
elkaar gaan plakken, leg ze er dan één voor één in. Let er echter op dat sommige enveloptypes
niet kunnen worden gebruikt in combinatie met dit apparaat.
• Foute invoer kan gebeuren, afhankelijk van de lengte en vorm van de flappen.
• Voordat u enveloppen plaatst, drukt u ze naar beneden om lucht eruit te laten en de vier randen
glad te maken. Strijk de voorste randen (de randen die het apparaat ingaan) van de enveloppen
met een potlood of liniaal glad voordat u de enveloppen plaatst.
In kopieermodus
Bij het kopiëren op enveloppen plaatst u deze volgens de toepasselijke richting die hieronder
wordt weergegeven. Plaats de enveloppen in dezelfde richting als het origineel.
142