8.
Druk op [Titel 1], [Titel 2] of [Titel 3] om de toets voor de gewenste classificatie te
selecteren.
U kunt de volgende toetsen selecteren:
• [Frequent]: wordt toegevoegd aan de pagina die het eerst wordt weergegeven.
• [AB], [CD], [EF], [GH], [IJK], [LMN], [OPQ], [RST], [UVW], [XYZ], [1] tot [10]: wordt
toegevoegd aan de lijst met items in de geselecteerde titel.
U kunt [Frequent] en nog een toets voor elke titel selecteren.
9.
Druk op [OK].
10.
Druk op [Afsluiten].
11.
Druk op [Verif. info].
12.
Druk op [Mapverificatie].
13.
Druk op [Spec. and. ver.info.].
Wanneer u [Niet specificeren] selecteert, worden de SMB-gebruikersnaam en het SMB-
wachtwoord dat u hebt opgegeven in [Standaard gebruikersnaam/wachtwoord (Verzenden)] van
de instellingen voor Bestand doorzenden toegepast.
14.
Druk op [Wijzigen] onder "Log-in gebruikersnaam".
15.
Voer de log-in gebruikersnaam van de bestemmingscomputer in en klik vervolgens op
[OK].
16.
Druk op [Wijzigen] onder "Log-in wachtwoord".
17.
Geef het wachtwoord van de bestemmingscomputer op en druk vervolgens op [OK].
18.
Voer het wachtwoord opnieuw in ter bevestiging en druk vervolgens op [OK].
19.
Druk op [OK].
Basisprocedure bij het gebruik van Scannen naar map
105