6. Scannen
6.
Druk op [Map].
7.
Druk op het protocol dat op dit moment niet is geselecteerd.
8.
Druk twee keer op [OK].
9.
Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Het pad voor de bestemming handmatig invoeren
1.
Druk op [Handm. inv.].
2.
Druk op [SMB].
3.
Druk op [Enter] in [Bestemming].
4.
Druk op [Enter] rechts van het padveld.
5.
Voer het pad voor de map in.
In het volgende voorbeeldpad, is de naam van de bestemmingsmap "gebruiker" en die van de
computer "desk01":
\\desk01\user
6.
Druk op [OK].
7.
Afhankelijk van de bestemmingsinstellingen, geeft u de gebruikersnaam op om u aan te
melden op de computer.
Druk op [Enter] rechts van het veld gebruikersnaam om het soft-toetsenbord weer te geven.
8.
Afhankelijk van de bestemmingsinstellingen, geeft u het wachtwoord op om u aan te
melden op de computer.
Druk op [Wachtwoord] zodat u met behulp van het wachtwoord het soft-toetsenbord kunt laten
weergeven.
9.
Druk op [Verbindingstest].
Er wordt een verbindingstest uitgevoerd om te controleren of de opgegeven gedeelde map
bestaat.
10.
Controleer het resultaat van de verbindingstest en druk op [Afsluiten].
11.
Druk op [OK].
108