De Brother afdruk-/faxserver configureren
met PCONSOLE en BRCONFIG (modus
Wachtrijserver in bindery-emulatie)
1. Meld u aan als Supervisor (NetWare 3.xx) of ADMIN (NetWare 4.1x of
recenter). Vergeet niet om voor de bindery-modus de optie /b te specificeren.
2. Voer BRCONFIG uit vanaf het Windows
/Fax Server Configuration Utility in station A: en typ bij de DOS-prompt
onderstaande regel:
A:BRCONFIG of A:BRCONFIG afdrukservernaam
Waar afdrukservernaam de naam van de Netware-afdrukservice van de
Brother afdruk-/faxserver is (standaard wordt de naam BRN_xxxxxx_P1
gebruikt, waar "xxxxxx" de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres
(MAC-adres)).
U kunt de huidige NetWare-afdrukservicenaam en het MAC-adres vinden door de
configuratiepagina van de MFC af te drukken. Raadpleeg de beknopte
netwerkinstallatiehandleiding voor informatie over het op uw afdruk-/faxserver
afdrukken van de configuratiepagina.
3. Als u de naam van de afdruk-/faxserver niet in de opdracht BRCONFIG hebt
gespecificeerd, dan moet u de naam van de server in kwestie selecteren in de
lijst van afdruk-/faxservers.
4. Wanneer wordt gemeld dat de afdruk-/faxserver is aangesloten, typt u als
antwoord op de prompt "#" het standaardwachtwoord "access" (het
wachtwoord wordt niet geëchood). Druk als antwoord op de prompt Enter
Username> op ENTER.
5. Bij de prompt Local> typt u:
6. SET NETWARE SERVER servernaam ENABLED
7. Waar de servernaam de naam is van de bestandsserver voor de
afdrukwachtrij. Als u van meer dan één bestandsserver wilt afdrukken,
herhaalt u deze opdracht zo vaak als nodig.
8. Typ EXIT om het BRCONFIG remote console programma af te sluiten en de
wijzigingen op te slaan, en start Novell PCONSOLE.
9. Selecteer in het menu Available Options de optie Print/Fax Server
Information (NetWare 3.xx) of Print/Fax Servers (NetWare 4.1x; negeer de
waarschuwing).
10. Er wordt een lijst met de huidige afdruk-/faxservers geopend. Druk op INS
om een nieuwe ingang te maken, typ de naam van de NetWare afdruk-
/faxserver (standaard wordt BRN_xxxxxx_P1 of BRO_xxxxxx_P1 gebruikt,
waar "xxxxxx" de laatste zes tekens zijn van het Ethernetadres) en druk op
ENTER. Druk op ESC om terug te gaan naar het menu Available Options.
11. Selecteer in het menu de optie Print Queue Information (NetWare 3.xx) of
Print Queues (NetWare 4.1x). Er wordt een lijst geopend met de
geconfigureerde afdrukwachtrijen.
12. Druk op INS om op de bestandsserver een nieuwe wachtrij te maken, typ de
naam van de nieuwe wachtrij en druk op ENTER. De naam hoeft geen
verband te houden met de bron van de afdruk-/faxserver, maar moet kort en
makkelijk te onthouden zijn.
13. Zorg ervoor dat de naam van de nieuwe wachtrij gemarkeerd is en druk op
ENTER om de wachtrij te configureren.
HOOFDSTUK 9 AFDRUKKEN VIA NOVELL NETWARE
®
-menu of plaats de diskette Print
9-10