Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Afdrukken Vanaf Windows Nt 3.5X; Printerdriver Nog Niet Geïnstalleerd) - Brother NC-8100h Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Afdrukken vanaf Windows
(printerdriver nog niet geïnstalleerd)
1. Klik op Start, kies Instellingen en selecteer Printers. Dubbelklik op het
pictogram Printer toevoegen om de wizard Printer toevoegen te activeren.
Selecteer Deze computer (niet Netwerkprinter) en klik op Volgende.
2. Selecteer Poort toevoegen, selecteer in de lijst van beschikbare poorten de
LPR-poort (zoals reeds eerder vermeld, wordt de LPR-poort alleen getoond
als het "Microsoft TCP/IP Printing"-protocol is geïnstalleerd) en klik op
Nieuwe poort.
3. Typ het IP-adres dat u aan de afdruk-/faxserver wilt toewijzen in het vak
Naam of adres van server die lpd: levert. Als u het HOSTS-bestand hebt
bijgewerkt of een domeinnaamsysteem gebruikt, kunt u i.p.v. het IP-adres de
naam invoeren die met de afdruk-/faxserver wordt geassocieerd. Aangezien
de afdruk-/faxserver TCP/IP- en NetBIOS-namen ondersteunt, mag u ook de
NetBIOS-naam van de afdruk-/faxserver invoeren. De NetBIOS-naam kunt u
vinden door de configuratiepagina af te drukken. Standaard wordt de
NetBIOS-naam getoond als "BRN_xxxxxx", waar xxxxxx de laatste zes
tekens zijn van het Ethernetadres.
4. Typ de servicenaam van de afdruk-/faxserver in het vak Naam van printer of
afdrukwachtrij op die machine:. levert. Weet u niet welke servicenaam u
moet gebruiken, voer dan BINARY_P1 in en klik op OK:
Opmerking
Raadpleeg het hoofdstuk dat afdrukken vanaf Unix via het TCP/IP-protocol bespreekt
voor nadere informatie over servicenamen.
5. Klik op Sluiten. Het nieuwe IP-adres van de afdruk-/faxserver moet nu in de
lijst staan en als een beschikbare poort zijn gemarkeerd. Klik op Volgende.
6. Selecteer het gewenste printermodel. Als het gewenste model niet verschijnt,
klikt u op Diskette en plaatst u de CD-ROM die bij de MFC werd geleverd,
in het CD-ROM-station.
7. Als de driver reeds bestaat, selecteert u Bestaand stuurprogramma houden
(als de driver nog niet bestaat, wordt deze stap overgeslagen), waarna u op
Volgende klikt.
8. Indien gewenst, verandert u de naam van de printer en klikt u op Volgende.
9. Indien gewenst, maakt u van deze printer een gedeelde printer (zodat andere
gebruikers er toegang toe hebben), en selecteert u de besturingssystemen die
op de andere computers draaien. Klik op Volgende.
10. Selecteer Ja als antwoord op de vraag Wilt u een testpagina afdrukken?. Klik
op Voltooien om de installatie te voltooien. U kunt nu op deze printer
afdrukken alsof het een locale printer was.
HOOFDSTUK 5 AFDRUKKEN VIA TCP/IP
®
NT
5-5
®
4.0

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave