Inhoudsopgave
Advertenties
6-Setup Misc.
1-NETWARE
U kunt de NetWare-functie AANschakelen om het frametype te specificeren (item 2).
1. Druk op de knop [Menu] om het configuratiemenu te activeren.
2. Selecteer LAN.
3. Druk op [6] [1].
4. Druk op ! of " om AAN of UIT te selecteren.
5. Druk op [Set] om uw selectie te bevestigen.
2- NET FRAME
1. Druk op de knop [Menu] om het configuratiemenu te activeren.
2. Selecteer LAN.
3. Druk op [6] [2].
4. Druk op ! of " om AUTOM./802.3/ENET/802.2/SNAP te selecteren.
5. Druk op [Set] om uw selectie te bevestigen.
AUTOM. stelt een automatisch frametype in, de netwerkkaart spoort het frametype
op dat wordt gebruikt door de NetWare-server (aanbevolen).
802.3 stelt het frametype Ethernet 802.3 in.
ENET stelt het frametype Ethernet II in.
802.2 stelt het frametype Ethernet 802.2 in.
SNAP stelt het frametype Ethernet SNAP in.
* de frame-instelling NET is beschikbaar als NetWare AAN staat.
3-APPLETALK
1. Druk op de knop [Menu] om het configuratiemenu te activeren.
2. Selecteer LAN.
3. Druk op [6] [3].
4. Druk op ! of " om AAN of UIT te selecteren.
5. Druk op [Set] om uw selectie te bevestigen.
Het protocol AppleTalk wordt gebruikt in Macintosh-netwerken. Als uw MFC is
geïnstalleerd in een Macintosh-netwerk, schakelt u de optie AAN.
4- DLC/LLC
1. Druk op de knop [Menu] om het configuratiemenu te activeren.
2. Selecteer LAN.
3. Druk op [6] [4].
4. Druk op ! of " om AAN of UIT te selecteren.
5. Druk op [Set] om uw selectie te bevestigen.
HOOFDSTUK 2 SETUP-MENU OP HET VOORPANEEL
2-14
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
