Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Brother NC-8100h Gebruikershandleiding pagina 25

Inhoudsopgave

Advertenties

Modus STATISCH
In deze modus moet u het IP-adres voor de MFC handmatig toewijzen. Nadat het IP-
adres is opgegeven, wordt het geblokkeerd op het toegewezen adres.
Modus AUTOM.
In deze modus zoekt de MFC op het netwerk naar de DHCP-server. Als een DHCP-server
gevonden wordt, gaat de MFC na of de configuratie van de server een toewijzing van een
IP-adres voor de MFC toelaat, en in dat geval wordt het IP-adres van de DHCP-server
gebruikt. Als er geen DHCP-server beschikbaar is, zoekt de MFC een BOOTP-server. Als
er een BOOTP-server beschikbaar is, en de server is correct geconfigureerd, neemt de
MFC het IP-adres van de BOOTP-server over. Als de MFC voor het eerst wordt
aangeschakeld, kan het een paar minuten duren voor de MFC het netwerk heeft doorzocht.
Als de MFC een stroomspaarstand ondersteunt, en u gebruikt de AUTOM. Boot-
modus, moet de instelling voor de stroomspaarstand UIT staan.
Modus RARP
Het IP-adres van de Brother afdruk-/faxserver kan worden geconfigureerd met de Reverse
ARP (rarp) functie op uw host-computer. Hiertoe wordt in het bestand /etc/ethers (als dit
bestand niet bestaat, dan maakt u het) een regel ingevoegd die er ongeveer als volgt uitziet:
00:80:77:31:01:07
waar de eerste ingang het Ethernetadres van de afdruk-/faxserver is, en de tweede
ingang de naam van de afdruk-/faxserver (deze naam moet hetzelfde zijn als wat
gebruikt is in het bestand /etc/hosts).
Als de rarp-daemon nog niet draait, start u deze nu op (afhankelijk van uw systeem, is
de opdracht rarpd, rarpd -a, in.rarpd -a of iets anders; typ man rarpd of raadpleeg de
met uw systeem meegeleverde documentatie voor meer informatie). Als u bij een op
Berkeley UNIX gebaseerd systeem wilt controleren of de rarp-daemon draait, typt u
onderstaande opdracht:
ps -ax | grep -v grep | grep rarpd
Bij op AT&T UNIX gebaseerde systemen typt u:
ps -ef | grep -v grep | grep rarpd
De Brother afdruk-/faxserver ontvangt het IP-adres van de rarp-daemon zodra deze is
opgestart.
Modus BOOTP
BOOTP is een alternatief op rarp. Het voordeel van BOOTP is, dat ook het
subnetmasker en de gateway geconfigureerd kunnen worden. Als u BOOTP wilt
gebruiken voor het configureren van het IP-adres, moet BOOTP op uw hostcomputer
zijn geïnstalleerd en daar draaien (het behoort in het bestand /etc/services op uw host
als een ware service te verschijnen; typ man bootpd of raadpleeg de met uw systeem
meegeleverde documentatie voor nadere informatie hierover). BOOTP wordt
doorgaans opgestart via het bestand /etc/inetd.conf, dus u moet dit activeren door de
"#" te verwijderen die in dat bestand voor de ingang bootp staat. Bijvoorbeeld, een
doorsnee bootp-ingang in het bestand /etc/inetd.conf kan er als volgt uitzien:
#bootp dgram udp wait /usr/etc/bootpd bootpd -i
Afhankelijk van het systeem, kan deze ingang "bootps" heten in plaats van "bootp".
HOOFDSTUK 2 SETUP-MENU OP HET VOORPANEEL
BRN_310107
2-2

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave