6.5
Overdruk/overstort ventiel
+
De Senator
-ketel heeft geen eigen overdrukventiel. Dit moet apart aangebracht worden in de aanvoerleiding van
de ketel en bij voorkeur in de directe nabijheid van de ketel. Wanneer meerdere ketels in cascade worden opge-
steld, dient elke ketel zijn eigen overdrukventiel te krijgen. Ons advies is om "service"-afsluiters aan te brengen,
zodat bij service en onderhoudswerkzaamheden de ketel eenvoudig kan worden afgekoppeld van het bestaande
systeem. Plaats het overdrukventiel altijd tussen de ketel en deze serviceafsluiter. Het overdrukventiel moet nooit
kunnen worden geïsoleerd van de ketel door een afsluiter.
De specificatie en diameters van het overdrukventiel dienen door de installateur bepaald te worden, rekening hou-
dend met alle van toepassing zijnde eisen/voorschriften.
6.6
Bypass
De ketel heeft geen eigen bypass. Wanneer er meerdere thermostatische regelkranen worden toegepast dient het
systeem te worden uitgevoerd met een bypass om voldoende stroming in het systeem te garanderen, voor het
geval dat alle regelkranen gesloten zijn. De stroming door de ketel kan ook worden beïnvloed, wanneer een leiding
van het systeem is geblokkeerd door bijvoorbeeld bevriezing. Zorg dat alle CV-leidingen vorstvrij worden geïnstal-
leerd en geïsoleerd.
Het installeren van het ketelwatercircuit in directe verbinding met het centrale verwarmingssysteem is mo-
gelijk, maar heeft niet de voorkeur. Ons advies is om ketel en installatie hydraulisch te scheiden door een
open verdeler aan te brengen, waardoor de stromingsverschillen aan de installatiezijde niet van invloed
zijn op de stromingen door de ketel. Het gebruik van een open verdeler voorkomt de hierboven beschreven
situaties van de vorstproblematiek en het toepassen van meerdere thermostatische regelkranen.
6.7
Pompfunctionaliteit
De pompcapaciteit dient per project te worden bepaald. De ketelpomp (P1) kan direct worden aangestuurd door
deze aan te sluiten op het interne relais (afhankelijk van maximum vermogen).
De ketelpomp P1 mag alleen door de EHS Senator
van een externe pompaansturing, zonder geschreven goedkeuring door EHS, vervalt de volledige garantie
op alle geleverde delen.
Een externe veiligheidsschakelaar voor de pompmotor moet worden geïnstalleerd (indien nodig).
Deze wordt NIET standaard meegeleverd.
De ketel levert een 230 Volt AC signaal voor het aansturen van externe relais, die de systeempomp (P3) en de
boilerpomp (P2) bedienen. Gebruik deze aansluitingen niet als voeding, gebruik altijd een extern relais om
deze pompen te bedienen.
6.8
Vorstbeveiliging
De ketel heeft een ingebouwde vorstbeveiliging, die automatisch de systeempomp inschakelt wanneer de water-
temperatuur van de retour onder de 5°C komt. Als deze watertemperatuur beneden de 3°C komt, wordt de brander
ingeschakeld. De pomp en/of de brander zullen uitschakelen zodra de watertemperatuur de 10°C heeft bereikt
(andere waarden zijn programmeerbaar). De genoemde temperaturen zijn gerelateerd aan de gemeten tempera-
turen van de interne retoursensor van de ketel. Deze vorstbeveiliging schakelt niet de ketel aan in het geval van
een "algemene blokkering" door de ketelbesturing.
LET OP! Deze vorstbeveiliging is alleen geldig voor de ketel en NIET voor het gehele verwarmingssysteem. Omdat
de waarden vrij programmeerbaar zijn valt een door vorst beschadigde ketel niet onder de garantiebepalingen.
+
-ketelbesturing worden aangestuurd. Bij toepassing
+
E93.1301NL.E Senator
CV
19