5.4
Montage van de ketel
Voordat de ketel kan worden gemonteerd en aangesloten op de (bestaande) installaties, dient de installateur de
diverse aansluitingen te ontwerpen en te dimensioneren.
•
Aansluiting van de rookgassen
•
Aansluiting van de luchttoevoer
•
Aansluiting van de aanvoer- en retourleidingen
•
Afvoer van condensaat en overstortventiel
•
Elektrische voeding
•
Een geëigend ontwerp om de ketel te besturen (kamerthermostaat, 0-10 V etc.)
Alle leidingen dienen spanningsvrij te worden gemonteerd. Het gewicht van alle leidingcomponenten dient
onafhankelijk gedragen te worden, zodat er geen druk op de ketelaansluitingen wordt uitgeoefend.
Gebruik tijdens de montage geen overdadige krachten op de ketelaansluitingen.
6
WATERZIJDIGE AANSLUITINGEN
6.1
Ketelaansluitingen
Achteraanzicht
A
C
D
G
A
B
B
C
D
E
F
E
G
F
+
E93.1301NL.E Senator
CV
Luchtinlaat
Rookgasafvoer
CV-water aanvoer (uitlaat)
CV-water retour (inlaat)
Gas
Condensafvoer
Kabelinvoer
17