2.7
Omschrijving van de belangrijkste ketelonderdelen
1. Ventilator
De ventilator is een compacte eenheid: motor en schoepenhuis zijn een integraal onderdeel en kunnen als eenheid
worden vervangen.
De ventilator wordt door de ketelregeling in toerental gevarieerd, waardoor het modulerende karakter van het toe-
stel verkregen wordt.
2. Gasstraat
Het toestel bezit twee identieke gasregelkleppen: voor iedere brander één.
De gasregelklep heeft inwendig twee gaskleppen, die beide tegelijk geopend worden bij een warmtevraag; de mo-
dulatie vindt plaats onder invloed van de variatie van het ventilatortoerental; de juiste gashoeveelheid wordt door
middel van een onderdruk door de ventilator uit de gas regelklep aangezogen.
3. Mixer
Aan de zuigzijde van de ventilator(en) is een mixer geplaatst, waarin het (aangezogen) gas en de lucht met elkaar
worden gemengd tot een homogeen gas/lucht-mengsel, dat naar de brander wordt geperst.
4. Ketelpomp (niet op bovenstaande tekening weergegeven)
De apart geleverde ketelpomp dient op de retour aangesloten te worden. De opvoerhoogte van deze pomp moet
voldoende zijn om de inwendige weerstand van de ketel te overwinnen, terwijl er voldoende opvoerhoogte overblijft
voor aansluiting van de ketel op een open verdeler.
5. Branderautomaat
De ketel bezit twee gelijke branderautomaten: één voor iedere brander-unit. Eén branderautomaat bezit een inge-
bouwde cascademanager voor de totale regeling van het toestel.
6. Elektrische aansluitingen
Aan de bovenzijde van de ketel zijn alle elektrische aansluitingen aangebracht. Voor de pomp van het toestel is
een relais ingebouwd voor de elektrische voeding.
+
12
E93.1301NL.E Senator
CV