Algemeen
Let op! Houd het gaspedaal niet helemaal ingetrapt wanneer de motor is aangeslagen. Voer het toerental
van de motor pas op wanneer het oliedrukcontrolelampje is gedoofd. Als men de motor te snel op volle
toeren laat draaien, dan zou de turbo beschadigd kunnen raken door onvoldoende smering.
Er zijn verschillende factoren van invloed op de startprestaties van de motor, waaronder:
•
De omgevingstemperatuur.
•
De conditie van de accu.
•
De viscositeit van de motorolie
•
De conditie van de startmotor.
Voor temperaturen tot -12 °C is het niet nodig koudestarthulpmiddelen voor de motor te gebruiken.
Als de motor in temperaturen tussen -12 °C en -20 °C wordt gebruikt is er een roosterverwarming beschikbaar.
De verwarmer wordt in het inlaatspruitstuk geïnstalleerd en op het elektrisch systeem van de machine
aangesloten.
Er moet blokverwarming geïnstalleerd worden als de motor in temperaturen tussen -20 °C en -30 °C wordt
gebruikt.
Controleer of alle noodzakelijke controles bij stilstaande motor zijn voltooid, zoals:
•
Motoroliepeil
•
Koelvloeistofpeil motor
•
Accuaansluitingen
•
Voldoende brandstof in de brandstoftank
•
Water uit brandstof voorfilters afgetapt
•
De machine is veilig en klaar om op te starten.
19
Alvorens de motor te starten
9841/4056-1
Bediening
Alvorens de motor te starten
19