15
|
Installatie van de unit
15.2.3 Richtlijnen bij de installatie van de afvoerleiding
Algemene richtlijnen
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
54
a
d
e
f
a
Schroeven voor kanaalflenzen (accessoire)
b
Flens (op de unit)
c
Hoofdunit
d
Isolatie (lokaal te voorzien)
e
Stoffen kanaal (lokaal te voorzien)
f
Aluminiumtape (lokaal te voorzien)
▪
Bevestigingsschroeven. Selecteer voor de installatie van een luchtinlaatkanaal
bevestigingsschroeven die 5 mm uitsteken aan de binnenkant van de flens om
het luchtfilter te beschermen tegen schade bij het onderhoud van het filter.
a
b
c
5 mm
a
Luchtinlaatkanaal
b
Binnenkant van de flens
c
Bevestigingsschroef
3 Draai aluminiumtape rond de aansluiting van de flens met het kanaal.
Controleer of er geen lucht ontsnapt aan de andere aansluitingen.
4 Isoleer het kanaal om condensatie te voorkomen. Gebruik glaswol of
polyethyleen schuim met een dikte van 25 mm.
Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden afgevoerd. Dit omvat:
▪
Algemene richtlijnen
▪
Koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit
▪
Controleren op waterlekken
▪
Leidinglengte. Houd de afvoerleiding zo kort mogelijk.
▪
Leidingmaat. De leidingmaat moet gelijk aan of groter dan de verbindingsleiding
zijn (plastic buis met een nominale diameter van 25 mm en buitendiameter van
32 mm).
▪
Helling. De afvoerleiding moet afhellen (minstens 1/100) om te voorkomen dat
er lucht in de leiding blijft zitten. Gebruik hangstaven zoals afgebeeld.
a
Ophangstaaf
O
Toegelaten
X
Niet toegelaten
b
c
b
f
1~1.5 m
a
a
e
d
CO₂ Conveni-Pack: binnenunit
4P602817-1A – 2020.05
FXSN50~112A2VEB