15.2 De binnenunit monteren
15.2.1 Richtlijnen bij de installatie van de binnenunit
FXSN50~112A2VEB
CO₂ Conveni-Pack: binnenunit
4P602817-1A – 2020.05
▪
Meerdere ruimtes met gepaste openingen (die niet kunnen worden gesloten)
tussen
de
afzonderlijke
gemeenschappelijk
afvoersysteem waar geen verdamper of condensor in staat moeten worden
beschouwd als één ruimte.
▪
Waar de verdamper of condensor zich bevindt in een luchttoevoerleidingsysteem
voor meerdere ruimtes, moet het volume van de kleinste afzonderlijke ruimte
worden gebruikt.
▪
Als de luchtstroom naar een ruimte met een luchtstroombeperking niet naar
minder dan 10% van de maximale luchtstroom kan worden verminderd, dan
moet die ruimte in het volume van de kleinste ruimte met personen worden
opgenomen.
▪
Voor koelmiddelen van veiligheidsklasse A1 wordt het totale volume van alle
kamers die gekoeld of verwarmd worden door lucht van één systeem gebruikt als
het volume voor de berekening, als de luchttoevoer naar elke kamer niet tot
minder dan 25% van de volledige toevoer kan worden beperkt.
▪
Voor koelmiddelen van veiligheidsklasse A1 kan voor de berekening van het
volume rekening worden gehouden met het effect van de luchtveranderingen als
er zich een mechanisch ventilatiesysteem in de ruimte bevindt dat werkt
wanneer er zich personen in de ruimte bevinden.
▪
Waar de verdamper of condensor zich bevindt in een luchttoevoerleidingsysteem
en het systeem dient voor een gebouw met meerdere verdiepingen zonder
afgesloten ruimtes, moet het volume van de kleinste verdieping met personen
worden gebruikt.
▪
Neem ook de ruimte boven valse plafonds of afsluitingen mee in de
volumeberekening tenzij het vals plafond luchtdicht is.
▪
Waar een binnenunit, of alle gerelateerde leidingen met koelmiddel, zich in een
ruimte bevinden waar de totale hoeveelheid groter is dan toegelaten, moet u
speciale maatregelen treffen voor minstens een gelijkwaardig veiligheidsniveau.
INFORMATIE
Optionele apparatuur. Lees ook de installatiehandleiding van de optionele
apparatuur bij de installatie hiervan. Afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse,
kan het gemakkelijker zijn om eerst de optionele apparatuur te installeren.
Installatie-opties
INFORMATIE
De unit kan worden gebruikt met onderaanzuiging door de verwisselbare plaat te
vervangen door de steunplaat van het luchtfilter.
ruimtes
of
die
ventilatietoevoer-,
ventilatieretour-
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
15
Installatie van de unit
|
zijn
aangesloten
of
-ventilatie-
op
een
51