15.2.2 Richtlijnen bij de installatie van de kanalen
FXSN50~112A2VEB
CO₂ Conveni-Pack: binnenunit
4P602817-1A – 2020.05
Klasse
71
112
▪
Waterpas. Controleer met behulp van een waterpas of een plastic buis met
water of de unit op alle vier hoeken waterpas staat.
a
a
Waterpas
b
Plastic buis
OPMERKING
Installeer de unit NIET scheef. Mogelijk gevolg: Als de unit tegen de richting van de
condenswaterstroom in scheef hangt (de kant van de afvoerleidingen hangt hoger),
kan de werking van de vlotterschakelaar verstoord raken en kan er water gaan
lekken.
VOORZICHTIG
▪
De installatie van het kanaal mag het instelbereik van de externe statische druk
voor de unit NIET overschrijden. Zie de technische datasheet van uw model voor
het instelbereik.
▪
Installeer het stoffen kanaal zodanig dat er GEEN trillingen worden overgebracht
op het kanaal of het plafond. Breng een geluidsisolerend materiaal
(insulatiemateriaal) aan rond de leiding en gebruik isolatierubbers voor de
ophangbouten.
▪
Zorg ervoor dat er bij het lassen GEEN spatten terechtkomen op de afvoerbak of
het luchtfilter.
▪
Als het metalen kanaal door een metalen lat, draadgaas of een metalen plaat van
de houten structuur gaat, moeten het kanaal en de muur elektrisch worden
geïsoleerd.
▪
Installeer het uitlaatrooster zodanig dat de luchtstroom NIET rechtstreeks in
contact komt met mensen.
▪
Gebruik geen aanjaagventilatoren in het kanaal. Gebruik de functie om de
instelling van de ventilatorsnelheid automatisch te veranderen (zie
4
instelling" [
De kanalen moeten lokaal worden voorzien.
1 Sluit het stoffen kanaal aan op de binnenkant van de flens aan zowel de inlaat-
als de uitlaatkant. Sluit het stoffen kanaal aan met de als accessoire
meegeleverde schroeven.
2 Sluit het kanaal aan op het stoffen kanaal.
A (mm)
1038
1438
b
72]).
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
15
Installatie van de unit
|
"19.1 Lokale
53