Gebruikershandleiding
8.
Teneinde de compressies opnieuw te starten drukt u op de knop DOORGAAN, zoals beschreven
in de procedure vanaf stap 1 op pagina 3-8 (see Afbeelding 3-15).
Waarschuwing:
Als een Gebruikersadvies of Fout niet kan worden verwijderd of als een
Systeemfout optreedt tijdens het gebruik, dient onmiddellijk te worden
overgestapt op handmatige reanimatie.
3.3
Actief gebruik van het apparaat beëindigen
1.
Na een succesvolle reanimatie of beëindiging van de activiteiten, drukt u op de knop Stoppen/
Annuleren en vervolgens op de aan/uit-knop. Met de knop Stoppen/Annuleren worden de
compressiecycli afgebroken en wordt de spanning van de LifeBand gehaald (zie Afbeelding 3-14).
Met de aan/uit-knop wordt de AutoPulse uitgeschakeld.
2.
Open het klittenband en til of rol de patiënt van het AutoPulse-platform, zoals gewenst.
3.4
De AutoPulse gereedmaken voor het volgende
gebruik
1.
Verwijder de LifeBand van het AutoPulse-platform. Raadpleeg Sectie 2.1.2, "De LifeBand
verwijderen" voor meer informatie.
2.
Gooi de LifeBand weg aangezien deze bedoeld is voor eenmalig gebruik. Behandel de
LifeBand als besmet medisch afval en voer deze volgens de geldende voorschriften af.
3.
Reinig het AutoPulse-systeem vóór het volgende gebruik. Raadpleeg Sectie 4.2, "Het AutoPulse-
platform reinigen" voor meer informatie.
4.
Vervang de LifeBand voordat u de AutoPulse weer in gebruik neemt. Raadpleeg
Sectie 2.1.1, "De LifeBand installeren" voor meer informatie.
5.
Verwijder de AutoPulse-batterij.
Opmerking:
Controleer of de AutoPulse is uitgeschakeld voordat u de batterij verwijdert en
vervangt.
6.
Vervang de batterij door een volledig opgeladen batterij voordat u de AutoPulse weer in
gebruik neemt.
7.
Laad de gebruikte batterij indien nodig opnieuw op voor toekomstig gebruik.
P/N 12555-004 Rev. 1
Pagina 3-15