Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Instelling Van De Regeling „Stap Voor Stap - Technische Alternative UVR 61-3 Montagehandleiding

Driekrings universele regeling
Inhoudsopgave

Advertenties

Instelling van de regeling „Stap voor stap
Zelfs indien u hier de beschrijving van de instellingen van de regeling
vindt, is het absoluut noodzakelijk de bedieningshandleiding te lezen, in
het bijzonder de hoofdstukken „Programmakeuze" en „Instelwaardes".
Menu
ENTER
1
Keuze van het hydraulisch schema op basis van het systeemschema. Let
tevens op de pijldiagrammen en „formules", evenals de programma-
uitbreidingen „+1", „+2", „+4" en „+8", in zoverre bij het schema
aangegeven staat.
2
Keuze van het programmanummer. In veel gevallen is het zinvol, één of
meerdere van de opties „+1", „+2", „+4" cq. „+8" te kiezen, om een
optimale regeling te verkrijgen.
3
Aansluiten van de sensoren op de ingangen en de pompen, ventielen etc.
op de uitgangen zoals in het schema staat weergegeven; indien benodigd:
aansluiten van de dataleiding (DL-Bus) en de stuuruitgangen
4
Toegang tot het parametermenu, invoer van de code 32 en opgave van
Par
het programmanummer PR
5
Ga na, of een uitgang gekruist dient te worden, invoer in submenu „AK".
Par
Omdat alleen uitgang 1 in toerental regelbaar is, kan het kruisen dikwijls
noodzakelijk zijn, om het toerental van een betreffende pomp te regelen
6
Keuze van de voorrang in het submenu „VR" , indien gewenst
Par
7
Opgave van de noodzakelijke instelwaardes max, min, diff conform de
Par
lijst bij het gekozen schema cq. programma
8
Instelling van tijd en datum
Par
9
Indien gewenst het instellen van het tijdprogramma ZEITF of activeren van
Par
de timer
10
Met de keuze A ON cq. A OFF kunt u de uitgangen handmatig in- cq.
Par
uitschakelen en controleren, of de aansluitingen correct zijn. Na deze
controle dienen echter alle uitgangen weer op A AUTO te staan ingesteld.
11
Met de keuze S ON cq. S OFF kunt u de stuuruitgangen handmatig tussen
Par
10V en 0 V omschakelen en daarmee de functionaliteit van de
stuuruitgang controleren (indient gebruikt). Na deze controle dienen echter
alle stuuruitgangen weer op S AUTO te zijn ingesteld.
12
Voor het geval geen standaard sensoren PT1000 worden gebruikt, dienen
Men
in het menu „SENSOR" de sensorinstellingen te worden gewijzigd (bv. bij
het gebruik van KTY-sensoren).
13
Indien gewenst aanvullende functies activeren of wijzigen (bv. startfunctie,
Men
koelfunctie, toerentalregeling, warmtemeting, etc.)
14
Controle van alle weergegeven sensorwaardes op juistheid. Niet
aangesloten of foutief ingestelde sensoren geven 999°C weer.
8

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave