Inhoudsopgave
Advertenties
Uitgavemodus, uitgavegrenzen
Afhankelijk van de pompuitvoering kan de regelmodus van de pomp normaal (0 – 100
„Solarmodus") of invers (100 – 0, „Verwarmingsmodus") zijn. Tevens kunnen aan het gebruik
bepaalde grenzen van het regelbereik benodigd zijn. Deze gegevens dienen uit de
productspecificatie van de pompenfabrikant te worden onttrokken.
De volgende parameters leggen de regelmodus en de onder- en bovengrenzen van de
uitgegeven analoge waarde vast:
Instelling van de uitgavemodus: 0-100 betekent 0->10V cq. 0->100% PWM,
0-100
100-0 betekent 10->0V cq. 100->0% PWM. (standaard = 0-100)
Ondergrens toerental (standaard = 0)
MIN
Bovengrens toerental (standaard = 100)
MAX
Aanloopvertraging, Controlemogelijkheden
Wordt de stuuruitgang door een toegewezen uitgang geactiveerd, wordt voor het
ALV
opgegeven tijdsbestek de toerentalregeling geactiveerd en de waarde voor het
maximale toerental uitgegeven. Pas na afloop van deze tijd wordt de stuuruitgang
geregeld.
Instelbereik: 0 tot 9 minuten in stappen van 10 seconden (standaard = 0)
Via de volgende commando's is een systeemtest cq. een controle van het actuele toerental
mogelijk:
Actueel loopt de pomp ( Ist wert) met toerentaltrap 19 .
IST 19
Actueel wordt in t e st bedrijf de toerentaltrap 19 uitgegeven. De oproep van TST
TST 19
leidt automatisch tot een handbedrijf. Zodra ook via de knop (= toegang), de
waarde knippert, wordt de pomp met de weergegeven toerentaltrap aangestuurd.
Instelbereik:
100
0 tot 100
Advertenties
Inhoudsopgave
