Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Montagehandleiding; Sensormontage - Technische Alternative UVR 61-3 Montagehandleiding

Driekrings universele regeling
Inhoudsopgave

Advertenties

Montagehandleiding

Sensormontage

De juiste toewijzing en montage van sensoren is voor een efficiënte werking van het
systeem van groot belang. Daarnaast dient erop te worden gelet, dat deze volledig in de
dompelbuizen zijn geschoven. De meegeleverde kabelwartels dienen als trekontlasting. Om
aanlegvoelers niet door de omgeving te laten beïnvloeden, dienen deze goed te worden
geïsoleerd. In de dompelbuizen mag bij het gebruik buiten geen water binnendringen
( vorstgevaa r).
De sensoren mogen in het algemeen niet aan vocht (bv. condenswater) blootgesteld
worden, omdat het vocht door de giethars kan diffunderen en de sensor beschadigen. Het
opwarmen gedurende een uur bij ca. 90°C kan de sensor mogelijk redden. Bij het gebruik
van dompelbuizen in RVS-buffers of zwembaden dient op de corrosiebestendigheid te
worden gelet.
Collectorvoeler (rode of grijze kabel met klemdoos): De collectorvoeler dient in de
daarvoor bestemde positie op of in de collector te worden gemonteerd. Raadpleeg de
montagehandleiding van de collector voor meer informatie. Bij montage in de leiding of T-
stuk altijd een dompelbuis gebruiken met wartel (messing). Ter voorkoming van
bliksemschade is in de klemdoos een overspanningsbeveiliging parallel tussen de
sensor- en verlengingskabel gemonteerd.
Ketelvoeler (aanvoervoeler): deze voeler wordt in een dompelbuis in de ketel of op
korte afstand van de ketel op de aanvoerleiding gemonteerd.
Boilervoeler: De voor een solarsysteem benodigde sensor dient met een dompelbuis
nabij de warmtewisselaar te worden gemonteerd (bij ribbenbuizen net boven de
wisselaar, bij gladdebuiswisselaars in het onderste derde deel van de wisselaar). Bij een
toepassing als voeler voor warmtevraag (bv. cv-ketel) dient de montagehoogte te worden
bepaald a.d.h. van de benodigde hoeveelheid warmwater in de opwarmfase. Als
trekontlasting kan de beschikbare kunststof wartel dienen. De montage dient in ieder
geval niet onder het betreffende register cq. warmtewisselaar te geschieden.
Buffervoeler: indien de buffer wordt toegepast in een zonne-energiesysteem, dient de
voeler (t.b.v. zonne-energie) net boven de warmtewisselaar te worden gemonteerd
middels een dompelbuis. Als trekontlasting kan de beschikbare kunststof wartel dienen.
Als referentiesensor voor verwarmingssystemen is het aan te raden, de voeler tussen het
midden en bovenste deel van de buffer met een dompelbuis uit te voeren of – met de
bufferwand contact makend – onder de isolatie te monteren.
Zwembadvoeler: direct aan het zwembad in de zuigleiding een T-stuk te plaatsen en
voorzien van een dompelbuis. Hierbij dient de corrosiebestendigheid van de te gebruiken
materialen in acht te worden genomen. Een andere mogelijkheid is het aanbrengen van
de voeler op de buiswand met een klemband of een kleefpand en te isoleren tegen
omgevingsinvloeden.
Aanlegvoeler : het beste met klemveren, buisschalen of slangklemmen op de
betreffende leiding bevestigen. Hierbij dienen de materiaaleigenschappen (corrosie,
temperatuur-bestendigheid, etc.) in acht te worden genomen. Tevens dient de voeler
goed te worden geïsoleerd, zodat de exacte buistemperatuur wordt gemeten en de
meting niet wordt beïnvloedt door de omgeving.
58

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave