38
Sleutels, portieren en ruiten
Veiligheidsstop
Houd de toets op de afstandsbedie‐
ning of de schakelaar in de midden‐
console ingedrukt totdat de softtop in
de betreffende eindpositie staat. Als u
hierbij de toets of de schakelaar los‐
laat, stopt de beweging van de softtop
onmiddellijk. De softtop blijft slechts
gedurende een bepaalde tijd in een
tussenstand staan. Daarna klinkt er
een geluidssignaal, neemt de hydrau‐
lische druk in het systeem af en kan
de softtop vanzelf gaan bewegen. Bij
het opnieuw indrukken van de toets of
de schakelaar gaat de handeling ver‐
der.
Vereisten voor bediening
● De auto staat stil of rijdt met een
snelheid van maximaal 50 km/u.
● De afscheiding bagageruimte is
uitgeklapt, het doorgangsluik is
gesloten 3 75.
● Deksel van softtop is dichtgeklikt.
● Kofferdeksel volledig gesloten is.
● De buitentemperatuur is niet la‐
ger dan -7 °C voor openen en
-10 °C voor sluiten.
● De accuspanning is op peil.
● Het systeem is niet overbelast
door herhaalde werking (max.
5 complete achtereenvolgende
cycli).
Als er aan een van deze vereis‐
ten niet wordt voldaan, klinkt er
een geluidssignaal en verschijnt
er bij het bedienen van de scha‐
kelaar een bericht op het Driver
Information Center (DIC) en gaat
de softtop niet open of dicht.
● Er mogen zich geen voorwerpen
voor de achterruit of in het schar‐
niergebied van softtop en deksel
van de softtop bevinden.
Als de automatische aandrijving niet
werkt wanneer de softtop open is,
moet u deze handmatig sluiten, zie de
volgende instructies in "Handmatig
sluiten bij een systeemstoring".