● Vergrendel de auto.
● Diefstalalarmsysteem inschake‐
len.
● Koelventilatoren kunnen ook na
het afzetten van de motor in wer‐
king treden 3 197.
Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge mo‐
tortoerentallen of met hoge motor‐
belasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te be‐
schermen.
Let op
Bij een ongeval waarbij airbags wor‐
den geactiveerd, wordt de motor au‐
tomatisch uitgeschakeld als het
voertuig binnen een bepaalde tijd tot
stilstand komt.
Uitlaatgassen
9 Gevaar
Motoruitlaatgassen bevatten het
giftige en bovendien kleur- en
geurloze koolmonoxide dat bij in‐
ademen levensgevaarlijk kan zijn.
Wanneer uitlaatgassen in de pas‐
sagiersruimte dringen, de ruiten
openen. Oorzaak van de storing
door een werkplaats laten verhel‐
pen.
Niet met een geopende achterklep
rijden, aangezien er dan uitlaat‐
gassen de passagiersruimte bin‐
nen kunnen dringen.
Roetfilter
Het roetfilter verwijdert schadelijke
roetdeeltjes uit de uitlaatgassen. Het
systeem heeft een zelfreinigende
functie die tijdens het rijden automa‐
tisch wordt geactiveerd, zonder dat
hier een bericht over verschijnt. Het
filter wordt geregenereerd door ach‐
tergebleven roetdeeltjes periodiek bij
een hoge temperatuur te verbranden.
Rijden en bediening
Dit proces vindt in bepaalde rijom‐
standigheden automatisch plaats en
kan tot 25 minuten duren. Doorgaans
neemt dit tussen 7 en 12 minuten in
beslag. Autostop is niet beschikbaar
en het brandstofverbruik ligt mogelijk
hoger. Enige geur- en rookontwikke‐
ling tijdens deze procedure is nor‐
maal.
Onder bepaalde rijomstandigheden,
bijv. bij korte ritten, kan het systeem
zichzelf niet automatisch reinigen.
147