228
Verzorging van de auto
● Haal vóór het opkrikken van de
auto altijd eventuele zware ob‐
jecten eruit.
● In de op te krikken auto mogen
zich geen personen of dieren be‐
vinden.
● Nooit onder een opgekrikte auto
kruipen.
● Opgekrikte auto niet starten.
● Reinig de wielmoeren en de
draad met een schone doek
voordat u het wiel plaatst.
9 Waarschuwing
Vet de wielbout, de wielmoer en
de conus van de wielmoer niet in.
1. Wielmoerdoppen met een schroe‐
vendraaier loswippen en verwij‐
deren. Wieldop verwijderen.
Boordgereedschap 3 216.
Lichtmetalen velgen: Wielmoer‐
doppen met een schroeven‐
draaier loswippen en verwijderen.
Ter bescherming een zachte doek
tussen de schroevendraaier en de
lichtmetalen velg aanbrengen.
Lichtmetalen velgen met midden‐
wielboutdop: Maak de middendop
los door de trekker 3 216 in de uit‐
sparing van het merkembleem te
plaatsen en te trekken.
2. Plaats de wielsleutel stevig op de
wielmoer en draai elke moer een
halve slag los.
De wielen kunnen met wielborg‐
moeren beschermd zijn. Zet voor
het losdraaien van deze speci‐
fieke moeren eerst de adapter op
de moerkop voordat u de wiel‐
sleutel erop zet. De adapter ligt in
het handschoenenkastje.
3. Zorg ervoor dat de krik op de juiste
manier onder het dichtstbijzijnde
kriksteunpunt staat.