162
Rijden en bediening
● De automatische versnellings‐
bak schakelt later.
● Als de SPORT-modus is geacti‐
veerd, wordt de witte verlichting
van de hoofdtellers rood.
TOUR-modus
De instellingen van deze systemen
worden afgestemd op een comforta‐
bele rijstijl:
● De schokdempers worden zach‐
ter.
● Het gaspedaal reageert volgens
de standaardinstellingen.
● De stuurbekrachtiging staat in de
standaardmodus.
● De automatische versnellings‐
bak schakelt volgens de comfort‐
modus.
● De verlichting van de hoofdtellers
is wit.
NORMALE modus
Alle instellingen van de systemen
staan op de standaardwaarden.
Drive Mode Control
Nadat u handmatig de rijmodus
SPORT, TOUR of NORMAL hebt ge‐
selecteerd, detecteert en analyseert
de Drive Mode Control continu het
daadwerkelijke rijgedrag, de reacties
van de bestuurder en de actieve dy‐
namische staat van de auto. De re‐
geleenheid Drive Mode Control zal zo
nodig automatisch de instellingen van
de geselecteerde rijmodus verande‐
ren, of in geval van sterke variaties de
rijmodus veranderen zolang deze va‐
riaties duren.
Hebt u bijvoorbeeld de modus
NORMAL geselecteerd, maar detec‐
teert de Drive Mode Control een spor‐
tief rijgedrag, dan verandert de Drive
Mode Control diverse instellingen van
de modus NORMAL in sportieve in‐
stellingen. Wanneer u erg sportief
rijdt, selecteert de Drive Mode Control
de modus SPORT.
Hebt u bijvoorbeeld ook de TOUR-
modus geselecteerd terwijl u op een
bochtige weg rijdt en plotseling hard
moet remmen, dan detecteert de
Drive Mode Control de dynamische
staat van de auto en worden de in‐
stellingen van de wielophanging in de
SPORT-modus gezet om de auto te
stabiliseren.
Wanneer het rijgedrag of de dynami‐
sche toestand van de auto weer als
voorheen worden, verandert de Drive
Mode Control de instellingen in de rij‐
modus die u oorspronkelijk had gese‐
lecteerd.
Persoonlijke instellingen in de
SPORT-modus
U kunt de functies van de SPORT-
modus selecteren wanneer u op
SPORT drukt. U kunt deze instellin‐
gen wijzigen in het menu Instellingen
op het Info-display. Persoonlijke in‐
stellingen 3 108.