Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Drukt u het rempedaal niet in, dan
brandt de controlelamp j.
Staat de keuzehendel niet in P wan‐
neer u de ontsteking uitschakelt, dan
knipperen de controlelampjes j
en P.
Druk op de ontgrendelknop om P of
R in te schakelen.
De motor start alleen wanneer de
hendel in stand P of N staat. Wanneer
de stand N is geselecteerd, trapt u de
rem in of trekt u de handrem aan al‐
vorens te starten.
Tijdens het schakelen geen gas ge‐
ven. Gas- en rempedaal nooit gelijk‐
tijdig bedienen.
Wanneer een versnelling is ingescha‐
keld en de rem wordt losgelaten, rijdt
de auto langzaam weg.
Afremmen op de motor
Om bij het afdalen van een helling op
de motor af te remmen, tijdig een la‐
gere versnelling selecteren; zie hand‐
matige modus.
Auto heen en weer schommelen
Het is alleen toegestaan de auto heen
en weer te schommelen als de auto is
vastgereden in zand, modder of
sneeuw. Beweeg de keuzehendel
meermaals tussen stand D en R heen
en weer. Motor niet te hoge toeren la‐
ten maken en snel optrekken voorko‐
men.
Parkeren
Trek de handrem aan en schakel P in.
De contactsleutel kan alleen verwij‐
derd worden met de keuzehendel in
stand P.
Rijden en bediening

Handmatige modus

Haal de keuzehendel uit de stand D
naar links om de handgeschakelde
modus M te selecteren.
Tip de keuzehendel aan
naar
: opschakelen naar een
voren <
hogere versnelling
naar
: terugschakelen naar
achteren ]
een lagere versnel‐
ling
De ingeschakelde versnelling ver‐
schijnt op de instrumentengroep.
153

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave