Brandt na het inschakelen van de ont‐
steking en dooft vlak na het starten
van de motor.
Brandt bij een draaiende motor
Stoppen, motor afzetten. Accu wordt
niet opgeladen. Motorkoeling wordt
mogelijk onderbroken. De rembekr‐
achtiger werkt eventueel niet meer.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Storingsindicatielamp
Z brandt of knippert geel.
Brandt na het inschakelen van de ont‐
steking en dooft vlak na het starten
van de motor.
Brandt bij een draaiende motor
Storing in het uitlaatgasreinigingssys‐
teem. De toegestane emissiewaar‐
den worden mogelijk overschreden.
Onmiddellijk hulp van een werkplaats
inroepen.
Instrumenten en bedieningsorganen
Knippert bij een draaiende motor
Storing die schade aan de katalysator
kan veroorzaken. Gas terugnemen
totdat de lamp niet meer knippert. On‐
middellijk hulp van een werkplaats in‐
roepen.
Service-indicatie
g brandt geel.
Ook verschijnt er een waarschu‐
wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.
De auto vergt een onderhoudsbeurt.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Boordinformatie 3 97.
Rem- en
koppelingssysteem
R brandt rood.
Het vloeistofpeil voor de rem en de
koppeling is te laag wanneer de hand‐
matige handrem niet wordt ingescha‐
keld 3 170.
9 Waarschuwing
Stoppen. De auto meteen stilzet‐
ten. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Licht op wanneer de handmatige
handrem is geactiveerd en het con‐
tact is ingeschakeld 3 139.
Pedaal intrappen
- brandt of knippert geel.
Brandt
Trap het koppelingspedaal in om de
motor in de stand Autostop te starten.
Stop-startsysteem 3 130.
Knippert
Trap het koppelingspedaal in om de
motor in het algemeen te starten 3 17,
3 129.
Bij sommige versies verschijnt het be‐
richt Pedaal intrappen op het bestuur‐
dersinformatiedisplay 3 97.
87