9. Wielsleutel aanbrengen, let er
hierbij op dat deze stevig vastzit
en de wielbouten kruislings aan‐
halen. Het aanhaalkoppel be‐
draagt 110 Nm.
10. Wieldop van de stalen velg vóór
het aanbrengen zo verdraaien dat
de ventielopening over het band‐
ventiel valt.
Monteer de wielboutkappen of de
wieldop op de lichtmetalen velg.
11. Berg het vervangen wiel, het
boordgereedschap 3 186 en de
adapter voor de wielborgbouten
3 52 op en zet ze vast.
12. Bandenspanning en het aanhaal‐
koppel van de wielbouten van het
gemonteerde wiel zo spoedig mo‐
gelijk controleren.
Defecte band zo spoedig mogelijk la‐
ten vervangen of repareren.
Krikpositie voor liftplatform
De positie van de achterste arm van
het hefplatform, centraal onder de uit‐
sparing van de dorpel.
Verzorging van de auto
Voorarmpositie van het liftplatorm op
de carrosserie onderaan.
Reservewiel
Bij het aanbrengen van een reserve‐
wiel met een andere maat dan de an‐
dere wielen kan het wiel worden be‐
schouwd als een tijdelijk reservewiel
en gelden de betreffende maximum‐
snelheden, zelfs als dit niet door een
label wordt aangegeven. Raadpleeg
een werkplaats voor informatie over
de geldende maximumsnelheid.
Het reservewiel heeft een stalen velg.
Voorzichtig
Is het gemonteerde reservewiel
kleiner dan de andere wielen of
wordt het gebruikt in combinatie
met winterbanden, dan kunnen de
rijeigenschappen negatief worden
beïnvloed. Defecte band zo spoe‐
dig mogelijk laten vervangen.
Het reservewiel bevindt zich in een
houder onder de vloerplaat.
201