148
Rijden en bediening
Melding
Het systeem waarschuwt de bestuur‐
der met geluidssignalen tegen moge‐
lijk gevaarlijke obstakels achter de
auto binnen een bereik tot 1,5 meter.
De geluidssignalen volgen elkaar
sneller op naarmate de afstand tot dat
obstakel afneemt. Is de afstand klei‐
ner dan ongeveer 30 cm, dan klinkt er
een continu geluid.
Ook wordt de afstand tot obstakels
achter de auto weergegeven door
veranderende afstandslijnen op het
Driver Information Center 3 90 of, af‐
hankelijk van de versie, op het Co‐
lour-Info-Display 3 96.
Deactivering
Het systeem schakelt automatisch uit
wanneer de achteruitversnelling
wordt uitgeschakeld.
Handmatig deactiveren is ook moge‐
lijk door het indrukken van de par‐
keerhulptoets r.
In beide gevallen dooft de LED in de
toets.
Storing
Bij een storing of als het systeem tij‐
delijk niet goed werkt, bijv. vanwege
veel geluid buiten of andere storende
factoren, knippert de LED in de toets
gedurende drie seconden alvorens
deze dooft. Het controlelampje r
brandt op de instrumentengroep
3 88 en verschijnt er een bericht op
het Driver Information Center.
Parkeerhulp voor-achter
9 Waarschuwing
De bestuurder is zelf geheel ver‐
antwoordelijk voor het inparkeren.
Controleer bij het achteruit- en
vooruitrijden en het gebruik van de
parkeerhulp de zone rondom de
auto.
De parkeerhulp voor-achter meet de
afstand tussen de auto en voorgele‐
gen obstakels en achter de auto.
Deze informeert en waarschuwt de
bestuurder met geluidssignalen en
een aanduiding op het display.