86
Instrumenten en bedieningsorganen
Service-indicatie
g brandt geel.
Er wordt bovendien een waarschu‐
wingstekst of een waarschuwings‐
code weergegeven.
De auto vergt een onderhoudsbeurt.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Boordinformatie 3 95.
Rem- en
koppelingssysteem
Rem- en koppelingsvloeistofpeil
R brandt rood.
Het rem- en koppelingsvloeistofpeil is
te laag 3 161.
9 Waarschuwing
Stoppen. De auto meteen stilzet‐
ten. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Brandt nadat de ontsteking is inge‐
schakeld en de handbediende hand‐
rem is aangetrokken 3 132.
Bedien het pedaal
- brandt of knippert geel.
Het koppelingspedaal moet worden
ingetrapt om de motor te starten.
Stop-startsysteem 3 126.
Brandt
Het rempedaal moet worden inge‐
trapt om de elektrische handrem los
te zetten 3 132.
Knippert
Het koppelingspedaal moet worden
ingetrapt om de motor te starten
3 125.
Antiblokkeersysteem
(ABS)
u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de ont‐
steking enkele seconden. Het sys‐
teem is na het doven van het contro‐
lelampje klaar voor gebruik.
Als de controlelamp na enkele secon‐
den niet dooft of als deze tijdens de rit
gaat branden, dan zit er een storing in
het ABS-systeem. Het remsysteem
blijft normaal werken, maar zonder
ABS-regeling.
Antiblokkeersysteem 3 131.
Opschakelen
[ brandt groen als controlelamp of
verschijnt als een symbool op het Dri‐
ver Information Center met Uplevel-
display wanneer opschakelen voor
een zuinig verbruik wordt aanbevo‐
len.
Bij sommige versies verschijnt de in‐
geschakelde versnelling als volledige
pagina op het Driver Information Cen‐
ter.
EcoFlex rijhulp 3 98.
Stuurbekrachtiging
c brandt geel.