140
Rijden en bediening
De parkeerhulp voor-achter meet de
afstand tussen de auto en voorgele‐
gen obstakels en achter de auto. Het
systeem geeft geluidssignalen en
toont berichten.
Het systeem heeft zes ultrasone par‐
keersensoren elk in de achter- en
voorbumper.
Het gebruikt twee verschillende
akoestische waarschuwingssignalen
voor de controlezones voor en achter,
elk met een andere geluidsfrequentie.
De parkeerhulp voor-achter werkt al‐
tijd samen met de geavanceerde par‐
keerhulp, zie de volgende afzonder‐
lijke beschrijving.
Parkeerhulpknop en
bedieningslogica
De parkeerhulp voor-achter en de ge‐
avanceerde parkeerhulp gebruiken
beide dezelfde toets voor activeren
en deactiveren:
Kort indrukken van toets D activeert
en deactiveert achter elkaar de par‐
keerhulp.
Lang indrukken van toets D (onge‐
veer één seconde) activeert of deac‐
tiveert ook achter elkaar de geavan‐
ceerde parkeerhulp, zie de volgende
afzonderlijke beschrijving.
Via de knoplogica bedient u de sys‐
temen als volgt:
■ Als alleen de parkeerhulp voor-ach‐
ter actief is, deactiveert u de par‐
keerhulp voor-achter door kort in‐
drukken van de toets.
■ Als alleen de parkeerhulp voor-ach‐
ter actief is, activeert u de geavan‐
ceerde parkeerhulp door lang in‐
drukken van de toets.
■ Als alleen de geavanceerde par‐
keerhulp actief is, activeert u de
parkeerhulp voor-achter door kort
indrukken van de toets.
■ Als alleen de geavanceerde par‐
keerhulp actief is, deactiveert u de
geavanceerde parkeerhulp door
lang indrukken van de toets.
■ Als de vooruitversnelling of de neu‐
traalstand ingeschakeld is, acti‐
veert of deactiveert u door kort in‐
drukken van de toets alleen de par‐
keerhulp voor.
■ Als de achteruitversnelling inge‐
schakeld is, activeert of deactiveert
u door kort indrukken van de toets
de parkeerhulp voor en achter.