Vergrendelen
Vergrendel het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in het slot
te verdraaien.
Storing in centrale
vergrendeling
Ontgrendelen
Ontgrendel het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in het slot
te verdraaien. U kunt het passagiers‐
portier openen door tweemaal aan de
binnenste portiergreep te trekken. U
kunt de bagageruimte en de tankklep
niet openen. Zet het contact aan het
vergrendelingssysteem te deactive‐
ren 3 25.
Vergrendelen
Druk op de binnenste vergrendelknop
van het passagiersportier. Sluit ver‐
volgens het bestuurdersportier en
vergrendel dit van buiten met de sleu‐
tel. Tankklep en achterklep kunnen
niet worden vergrendeld.
Automatisch vergrendelen
U kunt deze beveiligingsfunctie zoda‐
nig configureren dat beide portieren,
de bagageruimte en de tankklep bij
het overschrijden van een bepaalde
snelheid automatisch worden ver‐
grendeld.
Ook kan het systeem zo worden ge‐
configureerd dat na het uitschakelen
van het contact en het uitnemen van
de contactsleutel het bestuurderspor‐
tier of beide portieren worden ont‐
grendeld.
Instellingen kunt u veranderen op het
Info-Display. Persoonlijke instellin‐
gen 3 100.
U kunt de instellingen opslaan voor
de gebruikte sleutel 3 21.
Sleutels, portieren en ruiten
Portieren
Bagageruimte
Achterklep
Openen
Op het merkembleem op de onderste
helft drukken om de achterklep te ont‐
grendelen en te openen.
23