5. Onderhoud en reparatie
Behalve het opvolgen van de bedie-
ningsvoorschriften is het bovendien van
groot belang dat u aandacht besteed
aan de volgende aanwijzingen omtrent
onderhoud en reparatie.
W
Let op: voer onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden al-
leen uit met een afgezette
motor en wanneer de bougiekap ver-
wijderd is! Draag bij werkzaamheden
aan de maai- en hakmessen altijd be-
schermingshandschoenen!
Motor
Motoroliepeil controleren
Voor iedere ingebruikname en
steeds na 8 bedrijfsuren.
Alleen bij afgezette en horizontaal
staande motor.
Oliepeilschroefdop (D/14) en omge-
ving aan de buitenkant reinigen.
Oliepeilschroefdop losschroeven,
oliepeilstok met een schone doek afne-
men, terugsteken (niet aanschroeven)
en opnieuw uittrekken om het oliepeil te
meten.
Is het oliepeil tot beneden de marke-
ring gedaald, motorolie (zie 'technische
gegevens') tot de rand van de olievul-
hals bijvullen.
UItgave 03.95
Motorolie verversen
Voor de eerste keer na 25 bedrijfs-
uren, dan om de 50 bedrijfsuren. Ver-
vers de olie zolang de motor nog warm
is, let op de hij niet te heet is – kans op
brandwonden!
Aftapplug (1) en omgeving aan de
buitenkant reinigen.
Aftapplug losmaken. Olie opvangen
en op voorgeschreven wijze verwerken.
Aftapplug weer vastdraaien (let op de
conditie van de afdichtring, eventueel
vervangen).
Nieuwe motorolie (zie 'technische
gegevens') tot de rand van de olievul-
hals (2) bijvullen (markeringspeil max.).
Oliepeilschroefdop terugplaatsen en
vastschroeven.
Eenassige tractor 3500
35