3. Machine- en bedieningselementen
Aan- en afkoppelen van
de aanbouwwerktuigen
W
Aanbouwwerktuigen achter
Aan- en afkoppelen alleen bij
afgezette motor!
Aankoppelen van de werktuigen
Kunststof beschermkap van de aans-
luitas van het aanbouwwerktuig verwij-
deren.
De aansluitpunten aan de eenassi-
ge tractor en het aanbouwwerktuig moe-
ten schoon en ingevet zijn; eventueel
schoonmaken en invetten.
Versnelling in positie '0' schakelen.
Bij aftakasaangedreven werktuig:
schakelstang (B/7) aan de eenassige
tractor op positie '0' zetten.
Bij het aanbouwen van hak- en frees-
voorrichting:
– achteruitrijvergrendeling naar boven
zetten (afb. K).
K
Achteruitrijvergrendeling (1)
naar boven zetten
24
Vergrendeling (1) naar buiten trekken
en in positie open '" " draaien (afb. L).
Aanbouwwerktuig inschuiven en ver-
grendeling in positie gesloten " "
draaien.
L
Arreteerbout klikt zich nu automatisch
vast. Indien dit niet het geval is: aan-
bouwwerktuig een beetje heen en weer
bewegen.
Afkoppelen van de werktuigen
Vergrendeling in positie open " "
draaien (afb. L).
Aanbouwwerktuig uit het werktuig-
aansluitpunt trekken.
Beschermkap weer op de aansluitas
van het werktuig terugplaatsen.
Eenassige tractor 3500
UItgave 03.95