Als het accuvermogen bij een geacti‐
veerd diefstalalarmsysteem wegvalt,
wordt de sirene automatisch inge‐
schakeld.
Het aantal en de duur van de alarm‐
signalen zijn voorgeschreven door de
wetgever.
Systeemalarm uitschakelen:
■ Druk op ( op de handzender, of
■ Start de auto met toets m op het in‐
strumentenpaneel met ingetrapt
rempedaal en de handzender in de
auto.
Startbeveiliging
Dit voertuig heeft een passief diefstal‐
alarmsysteem. Het systeem hoeft niet
handmatig te worden geactiveerd of
gedeactiveerd.
Na het uitschakelen van het contact
wordt de startbeveiliging automatisch
geactiveerd.
Het systeem wordt automatisch ge‐
deactiveerd als de auto wordt gestart
met een geldige handzender in de
auto. De handzender gebruikt elek‐
tronische codering bij een startbevei‐
ligingsregeleenheid in de auto en
deactiveert het systeem automatisch.
Het contact kan alleen met een goede
handzender worden ingeschakeld.
Controlelamp d gaat branden bij een
probleem bij het activeren of deacti‐
veren van de startbeveiliging.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel daarom
steeds na het verlaten van de auto
de portieren en schakel het diefstal‐
alarmsysteem in 3 24, 3 29.
Als de auto niet start en de controle‐
lamp d blijft branden, is er een pro‐
bleem met het systeem. Probeer het
contact uit te schakelen en probeer
het opnieuw.
Probeer als de motor nog steeds niet
start en de handzender onbescha‐
digd lijkt te zijn de andere handzender
voor de auto of zet de handzender in
de zendersleuf. Voertuig starten en
stoppen 3 110.
Sleutels, portieren en ruiten
Wellicht moet u de zekering controle‐
ren. Overbelasting elektrisch sys‐
teem 3 163.
Als de auto nu wel start, is de eerste
handzender beschadigd. Laat de
auto nakijken als deze nog steeds
niet start, neem contact op met een
werkplaats.
Laat de sleutel of een apparaat dat
het vergrendelingssysteem op on‐
scherp zet of deactiveert niet in de
auto.
Controlelamp d 3 80.
31