142
Rijden en bediening
gaat, is er kans op brand of schade
aan het elektrische circuit.
Elektrische vereisten 3 145.
Oplaadkabel 3 144.
5. Sluit de autostekker van de op‐
laadkabel aan op de oplaadaan‐
sluiting op de auto. Controleer of
de lampen voor de status van de
oplaadkabel beide groen zijn.
Oplaadstatus 3 143.
6. Druk op de knop e op de hand‐
zender om het diefstalalarm voor
de oplaadkabel op scherp te zet‐
ten.
Handzender 3 20.
Persoonlijke instellingen 3 86.
Opladen beëindigen
1. Druk op de knop c op de hand‐
zender om het diefstalalarm voor
de oplaadkabel op onscherp te
zetten.
Handzender 3 20.
2. Ontkoppel de autostekker van de
oplaadkabel van de auto.
3. Sluit de klep van de oplaadaan‐
sluiting door krachtig op de ach‐
terste rand van het klepoppervlak
te drukken.
4. Trek de oplaadkabel uit het stop‐
contact.
5. Leg de kabel in de opbergruimte.