Detectie van een voorligger
Er volgen geen waarschuwingen, ten‐
zij de frontaanrijdingswaarschuwing
een voorligger detecteert.
Bij het detecteren van een voertuig
licht het voorliggerlampje A groen
op.
In bochten, op snelwegafritten, in
heuvelachtig terrein of bij slecht zicht
worden voertuigen wellicht niet gede‐
tecteerd. De frontaanrijdingswaar‐
schuwing detecteert geen andere
voorligger totdat deze midden op de
rijstrook bevindt.
9 Waarschuwing
De frontaanrijdingswaarschuwing
geeft geen waarschuwing, tenzij
deze een auto detecteert. De fron‐
taanrijdingswaarschuwing detec‐
teert wellicht geen voorligger als
de sensor door vuil, sneeuw of ijs
geblokkeerd is of als de voorruit
beschadigd is. Ook detecteert
deze wellicht geen voorligger op
slingerende of heuvelachtige we‐
gen, bij weinig zicht of als de kop‐
lampen of de voorruit niet schoon
of niet in goede staat zijn. Houd de
voorruit, koplampen en sensoren
schoon en in goede staat.
Aanrijdingswaarschuwing
Bij het te snel anderen van een voor‐
ligger licht het rode display van de
frontaanrijdingswaarschuwing op en
klinken er voorin een aantal piepto‐
nen. In dat geval kan het remsysteem
zich voorbereiden op sneller remmen
door de bestuurder, waardoor de auto
korte tijd iets kan vertragen. Blijf het
rempedaal zo nodig intrappen. Bij de
aanrijdingswaarschuwing kan de
cruise control worden uitgeschakeld.
Bumperkleefwaarschuwing
Het voorliggerlampje A wordt geel
als u bumperkleeft.
Rijden en bediening
De gevoeligheid van het
systeem instellen
De gevoeligheid van het systeem kan
op ver, gemiddeld, dichtbij of uit wor‐
den ingesteld.
Druk op COLLISION ALERT F om de
huidige instelling op het Driver Infor‐
mation Center (DIC) te bekijken. Druk
opnieuw in om de gevoeligheid van
het systeem te wijzigen.
De gekozen instelling blijft actief tot‐
dat deze wordt gewijzigd en werkt
voor zowel de tijd van de aanrijdings‐
waarschuwing als de bumperkleef‐
waarschuwing. De timing van beide
127