24
Sleutels, portieren en ruiten
Passief vergrendelen
Met deze functie wordt de auto enkele
seconden na het sluiten van alle por‐
tieren vergrendeld, als het contact uit
is en er ten minste één handzender is
weggehaald of er zich geen meer in
de auto bevinden.
Als andere elektronische apparatuur
het signaal van de handzender stoort,
detecteert de auto de handzender in
de auto wellicht niet. Als passief ver‐
grendelen ingeschakeld is, kunnen
de portieren vergrendelen met de
handzender in de auto. Laat de hand‐
zender niet achter in een auto zonder
toezicht.
Functie Passief vergrendelen tijdelijk
uitschakelen
Schakel Passief vergrendelen tijdelijk
uit door ( op de portierschakelaar
binnen met geopend portier ten min‐
ste vier seconden ingedrukt te hou‐
den of totdat er drie zoemtonen klin‐
ken. Passief vergrendelen blijft dan
uitgeschakeld totdat ) binnen op het
portier wordt ingedrukt of totdat het
contact wordt ingeschakeld.
U kunt de portieren zodanig afstellen
dat deze na het uitstappen automa‐
tisch vergrendelen.
Persoonlijke instellingen 3 86.
Centrale vergrendeling
Ontgrendelt en vergrendelt de portie‐
ren en de achterklep.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch ont‐
grendeld.
Ontgrendelen
Druk op de toets ( om alle portieren
te ontgrendelen.
Elektrisch bediende ruiten 3 34.
Persoonlijke instellingen 3 86.
Bij elke druk op de toets knipperen de
alarmknipperlichten en het diefstala‐
larmsysteem wordt gedeactiveerd.
Diefstalalarmsysteem 3 29.
Vergrendelen
Portieren, achterklep en tankklep slui‐
ten.
Druk op de toets ) om alle portieren
te vergrendelen.